Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
13 juli 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 augustus 2020. De verdachte, geboren in 1972, was betrokken bij een poging tot diefstal met geweld, waarbij hij samen met een mededader het slachtoffer in zijn woning onder druk zette om geld te eisen. De verdachte heeft het slachtoffer geslagen, geschopt en zelfs een klemtang op zijn testikels gezet. De Hoge Raad moest beoordelen of het hof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten door de woorden 'met zijn mededader' toe te voegen aan de bewezenverklaring. De advocaat van de verdachte, H. Bakker, heeft een cassatiemiddel ingediend, maar de advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.