Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.Bewezenverklaring en bewijsvoering
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Beslissing
13 juli 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2021 uitspraak gedaan op een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De aanvrager, een persoon die in 2014 artikelen publiceerde op zijn internetsite, was eerder veroordeeld voor eenvoudige belediging van de hoofdredacteur van de NOS. De aanvrager stelde dat er nieuwe feiten waren die niet bekend waren tijdens de eerdere rechtszaak, en dat deze feiten zouden hebben geleid tot een andere uitkomst, namelijk ontslag van alle rechtsvervolging. De nieuwe feiten betroffen mediaberichten over een NOS-medewerker die beschuldigd werd van seksueel wangedrag, en de aanvrager stelde dat de hoofdredacteur hiervan op de hoogte was maar geen maatregelen had genomen.
De Hoge Raad oordeelde echter dat de aanvraag tot herziening niet het ernstige vermoeden wekte dat de bekendheid van het hof met de mediaberichten en de reactie van de hoofdredactie tot een andere uitspraak zou hebben geleid. De bewezenverklaarde uitlatingen uit 2014 hadden geen verband met de mediaberichten die na 14 april 2021 openbaar waren geworden. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraag kennelijk ongegrond was en wees deze af. Dit arrest is een vervolg op eerdere uitspraken en benadrukt de strikte eisen voor herziening van strafzaken.