ECLI:NL:HR:2021:1130

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
20/02773
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van cassatie inzake het buiten houden van een zaak in hoger beroep en de ontvankelijkheid van de verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1970, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De advocaat M.R. Mantz heeft namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het gerechtshof voor herbehandeling van het hoger beroep.

De kern van het cassatiemiddel was de klacht dat het hof ten onrechte de zaak met parketnummer 96-133218-19 buiten het hoger beroep had gehouden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdachte geen schriftuur met grieven tegen het vonnis van de rechtbank heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren heeft opgegeven tijdens de zitting in hoger beroep. Dit gebrek aan actie van de verdachte heeft geleid tot de conclusie dat de niet-ontvankelijkverklaring door het hof niet onjuist was.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de verdachte onvoldoende belang had bij zijn klacht, omdat niet was aangetoond dat de beslissing van het hof onjuist was. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/02773
Datum13 juli 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 29 juli 2020, nummer 22-004284-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.R. Mantz, advocaat te
's-Gravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd, de zaak met parketnummer 96-133218-19 buiten het hoger beroep heeft gehouden.
2.2
Het procesverloop is weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.2. Daaruit blijkt in het bijzonder dat de verdachte geen schriftuur met grieven tegen het vonnis van de rechtbank heeft ingediend en ook niet ter terechtzitting in hoger beroep mondelinge bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven of doen opgeven, ook niet waar het de beslissingen van de rechtbank in de zaak met parketnummer 96-133218-19 betreft, welke zaak volgens het cassatiemiddel door het hof ten onrechte buiten het hoger beroep is gehouden. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat in de cassatieschriftuur niet wordt aangegeven dat en waarom de niet-ontvankelijkverklaring door het hof van de verdachte in zijn hoger beroep onjuist zou zijn, heeft de verdachte onvoldoende belang bij zijn klacht.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 juli 2021.