2.2.2De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal van aangifte (met goederenbijlage) met nummer PL1300-2017232364-1 van 9 november 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina’s 9 tot en met 12].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 november 2017 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van aangeefster [betrokkene 1] :
Feit: diefstal in/uit woning
Plaats delict: [a-straat 1] , [plaats]
Pleegdatum: 2 november 2017
Op 2 november 2017 kwam mijn jongste zoon, genaamd: [betrokkene 2] , vanuit school naar onze woning toe. Hij probeerde de deur met zijn sleutel open te maken, echter lukte dit niet omdat het nachtslot aan de binnenzijde van de deur dichtgedraaid was. Hij dacht hierdoor dat er iemand thuis was in de woning. Hij belde een paar keer aan en toen zag hij door het raampje in de deur 3 mannen naar beneden rennen via de trap.
Hierop belde [betrokkene 2] direct 112. Hierna heeft [betrokkene 2] mij in paniek gebeld. Ik ben samen met de politie naar binnen gegaan. Op de eerste en tweede etage van mijn woning was de boel overhoop gehaald. Uit de slaapkamer van [betrokkene 2] is zijn iPhone lader gestolen. Op de eerste etage is mijn slaapkamer en die van mijn dochter. Uit mijn slaapkamer is 180 euro in Marokkaanse Dirhams gestolen. Uit de slaapkamer van mijn dochter is haar Guess-tas gestolen.
De daders hebben de tuindeur van binnen van de sloten afgehaald en open gezet.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Bijlage goederen:
Goednummer: PL1300-2017232364-5481530
Categorie omschrijving: Geluid en beeldapp/drager
Object: Acculader
Merk/type: iPhone
Goednummer: PL1300-2017232364-5481531
Categorie omschrijving: Zak/tas/koffer
Object: Tas (Dames)
Merk/type: Guess
Kleur: Beige
Land: Nederland
Bijzonderheden: Shopper model
Goednummer: PL 1300-2017232364-5481534
Categorie omschrijving: Geld
Object: Geld (Biljetten)
Bijzonderheden: 9 biljetten van 200 dirham, totaal 180 euro
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017232364 van 13 januari 2017 (het hof begrijpt: 13 januari 2018), in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina’s 21 en 22].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 13 januari 2017 (het hof begrijpt: 13 januari 2018) heb ik een onderzoek ingesteld waarbij het volgende is bevonden. Ik was met tactisch recherchewerk belast op politiebureau Meer en Vaart te Amsterdam. Aldaar keek ik op de aandachtvestigingensite van de politie. Dit is een site waarbij wordt gevraagd om herkenning van verdachten. Alhier zag ik een dia voorbij komen waarbij gevraagd werd om een herkenning van een tweetal personen welke verdacht worden van een inbraak woning op de [a-straat 1] te [plaats] .
Op de dia waren een tweetal personen te zien, ik herkende één van deze personen direct.
Vanaf nu te noemen NNI.
Sign NNI:
- Man
- Licht getint
- Baardgroei
- Blauwkleurige jas met capuchon
Ik herkende NN 1 op de foto’s direct als zijnde:
Naam: [verdachte]
Voornaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1992
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Ik herken [verdachte] aan de specifieke combinatie van zijn gezicht, neus, lippen, mond, en oren.
Ik ken [verdachte] goed van gezicht en vanuit politiewerkervaring. Ik ben gedurende 8 jaar werkzaam in Amsterdam-west en de verschillende stadsdelen welke hierbij horen. Ik ken [verdachte] hierdoor goed. Ik heb hem meerdere keren onderworpen aan controles en hij stond gedurende een lange tijd bij ons op briefingsitems.
3. Een proces-verbaal met nummer 2017232364 van 19 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina 23].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 19 januari 2018 bekeek ik een opsporingsbericht op de interne politiepagina. Ik zag dat er herkenning werd gevraagd van twee verdachten. Ik zag dat onderstaande foto werd getoond van een verdachte aangeduid als VD1.
Ik herkende de verdachte direct als:
*** [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ***
Ik herken de verdachte direct bij het zien van de foto. Ik herken de verdachte aan de vorm van zijn hoofd, neus, mond, ogen, oren, wenkbrauwen en haarlijnen.
Ik ben goed bekend met [verdachte] . Ik ken [verdachte] in verband met inbraken. [verdachte] maakt deel uit van een groep die veelal onder verdachte omstandigheden wordt aangetroffen net na een inbraak. Ik heb [verdachte] vaker op straat gezien of bij controles.
4. Een proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar met nummer 2017232364 van 24 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] [doorgenummerde pagina’s 24 tot en met 27].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 24 januari 2018 zag ik een aandachtvestiging van de afdeling CUBT West, waarin een afbeelding werd getoond van 2 personen en de volgende informatie werd gegeven:
Op 2 november 2017 breken deze 2 verdachten in bij een woning aan de [a-straat 1] .
De personen op de afbeelding herken ik als: [betrokkene 3] (14/02/1983) en [betrokkene 4] (17/06/1991).
De persoon aangeduid met het cijfer VD1, herken ik als: [betrokkene 3] ( [geboortedatum] 1983) en de persoon aangeduid met VD2, herken ik als [betrokkene 4] ( [geboortedatum] 1991).
Ik, verbalisant, ken de bovengenoemde personen ambtshalve. Ik ben sinds 2010 werkzaam in het werkgebied van het basisteam Nieuw-West Zuid. De twee verdachten maken onderdeel uit van een hardnekkige jeugdgroep genaamd de Meentgroep. De leden van deze groep hangen veelvuldig op en rond het Dijkgraafplein. Ik ben in deze tijd wekelijks geconfronteerd met de leden van deze groep en dus ook met deze verdachten. Ik herkende beide personen onmiddellijk aan hun gezicht en lichaamshouding. Tevens hebben beide personen verschillende malen op de briefing gestaan.
5. Een proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar met nummer 2017232364 van 24 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] [doorgenummerde pagina’s 28 en 29].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant.
Op 24 januari 2018 bekeek ik een interne aandachtvestiging van de politie Nederland onder de kop aandachtvestigingen intranet. Ik zag een filmfragment van een verdachte. Ik zag dat er herkenning werd gevraagd van de afgebeelde persoon/verdachte. Ik herkende de verdachte na bestudering van de camerabeelden. Op de afbeelding zag ik een persoon welke ik ambtshalve ken.
Identiteit: [verdachte]
Geboren [geboortedatum] 1992 ( […] ) te [geboorteplaats]
Geslacht: man
Ik herken de man als [verdachte] . Ik zag het gezicht duidelijk van de verdachte. Ik herkende de verdachte duidelijk van het screenshot. [verdachte] herken ik aan zijn unieke gezichtskenmerken.
Ik ken [verdachte] ambtshalve als veelpleger welke voorkomt als TOP600 subject en welke al jaren in verband wordt gebracht met diverse strafbare feiten.
Ik heb in de afgelopen 14 dienstjaren bij de politie Amsterdam zeer veel veelplegers bestudeerd en ken deze bij naam en toenaam. Ik heb mij hierop gespecialiseerd in het onthouden en herkennen van Amsterdamse veelplegers.
6. Een proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar (met bijlagen) met nummer 2017232364 van 25 april 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] [doorgenummerde pagina’s 30 tot en met 33].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 25/04/2018 zag ik een aandachtvestiging van de afdeling CUBT-West, waarin een afbeelding werd getoond van drie personen, en de volgende informatie werd gegeven:
Inbraak woning [a-straat 1] .
Op de bewakingsbeelden zag ik dat drie verdachten te zien zijn. Twee verdachten lopen langs de woning. Dit betreffen VD-1 ( [betrokkene 3] ) en VD-2 (NN). De derde verdachte, VD-3, ( [verdachte] - het hof begrijpt telkens [verdachte] -) is samen met VD-2 te zien in de tuin. VD-3 ( [verdachte] ) heeft een baard en een snor en draagt een donkerkleurig hoofddeksel.
De persoon aangeduid met VD-3, herken ik als: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] . Adres: [b-straat 1] , [plaats] .
Ik ken de bovengenoemde persoon ambtshalve. Ik ben werkzaam als hoofdagent in Amsterdam Nieuw West, met name in de omgeving van Osdorp, alwaar [verdachte] woonachtig is.
Sedert 2010 heb ik regelmatig politiecontacten gehad met [verdachte] , hetzij d.m.v. staandehoudingen en/of sociale gesprekken. Mij is bekend dat [verdachte] een opvallende baard en snor heeft (inclusief een klein sikje aan de onderzijde van zijn lip). [verdachte] heeft altijd een norse blik in zijn gezicht.
[verdachte] heeft een lengte van ongeveer 170 centimeter en verder heeft hij een klein litteken aan de bovenzijde van zijn neus, precies tussen de ogen, en een mager postuur.
7. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017232364-12 van 28 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] [doorgenummerde pagina 43].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Buit
Bij de inbraak is een klein geldbedrag, een iPhone oplader snoertje en een beige Guess tas buitgemaakt.
Beelden
Op 8 november 2018 zijn de beelden nogmaals bekeken.
Guess tas zichtbaar
Bij het verlaten van aangever zijn (het hof begrijpt: haar) tuin zijn 2 personen op beeld waar te nemen.
Op tijdstip 02-11-2017 18:05:20 uur is te zien dat een persoon (latere herkenning: [betrokkene 4] ) een tas boven zijn hoofd houdt en dat hij met gehandschoende handen de bovenzijde van het hek vasthoudt en dit hek opentrekt. Vervolgens is te zien dat een tweede persoon ( [verdachte] ) ietwat door de knieën gaat en door het hek de tuin verlaat, gevolgd door de eerste persoon [betrokkene 4] . Op de beelden, gedateerd 02-11-2017 18:05:21 uur, is te zien dat de eerste persoon ( [betrokkene 4] ) een beige kleurige tas vast heeft.
8. Een proces-verbaal van onderzoek met nummer PL 1300-2017232364-8 van 13 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] [doorgenummerde pagina’s 4 tot en met 6].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
AANLEIDING ONDERZOEK
Op 6 april 2018 heb ik opdracht gekregen om een onderzoek in te stellen naar aanleiding van een aangifte onder nummer 2017232364 ter zake diefstal uit een woning, die bij de politie Eenheid Amsterdam op 9 november 2017 is gedaan.
KENNISGEVING VAN INBESLAGNAME BEELDEN
Op 7 november 2017 heeft collega [verbalisant 6] beelden in beslag genomen. Deze beelden mogen gebruikt worden voor het onderzoek.
FOTOBIJLAGE.
Op 29 januari 2018 heeft verbalisant [verbalisant 9] een fotobijlage gemaakt van de aangeleverde beelden. In deze fotobijlage zijn drie personen te zien. Deze foto’s zijn geplaatst op de zogeheten interne aandachtvestigingen pagina. Op deze pagina kunnen collega’s kijken of zij één van de afgebeelde personen herkennen.
ONDERZOEK BEELDEN/FOTOBIJLAGE
Ik heb de beelden en de fotobijlage bekeken. Ik zag dat er 2 personen via de achtertuin de woning verlieten. Ik zag dat dit in de fotobijlage verdachte 2, [betrokkene 4] , en verdachte 3, [verdachte] , waren.
Op de beelden is te zien dat er 2 mannen langs een woning lopen. Verdachte 1, [betrokkene 3] en verdachte 2, [betrokkene 4] . Verdachte 2 vlucht later via de achtertuin, beiden lopen in eerste instantie langs een andere woning. Verdachte [betrokkene 3] is verder niet te zien als [betrokkene 4] en [verdachte] vluchten via de achtertuin.”
2.3.4Verder heeft het hof in zijn arrest het volgende overwogen over de betrouwbaarheid van de door de verbalisanten gedane herkenningen:
“Herkenning
Bij de beoordeling van herkenningen staat steeds voorop dat daarbij behoedzaamheid betracht dient te worden. Dit geldt temeer indien de herkenningen, zoals in de onderhavige strafzaak, de voornaamste bewijsmiddelen vormen.
Uit onderzoek door wetenschappers komt naar voren, zoals ook genoemd in meerdere gepubliceerde uitspraken, dat gezichten als één geheel, dat wil zeggen holistisch in het geheugen worden opgeslagen en wel in visuele vorm. Dit is ook de wijze waarop de herkenning van gezichten plaatsvindt, hetgeen onder meer tot gevolg heeft dat het heel lastig kan zijn een beschrijving te geven van een gezicht dat men goed kent en goed kan herkennen. Ook heeft het vanwege de holistische herinnering aan gezichten weinig zin om aan een getuige te vragen waaraan hij precies het gezicht van de verdachte heeft herkend. Dit zal niet meer kunnen opleveren dan een in woorden gegoten rationalisatie achteraf van een niet-rationeel proces.
Het hof heeft de volgende elementen in zijn beoordeling betrokken. In de eerste plaats heeft het hof aan de hand van de foto’s in het dossier beoordeeld of deze voldoende duidelijk en helder zijn om een herkenning op te kunnen baseren. Daarmee nauw in verband staat een tweede beoordelingselement, namelijk hoe goed de herkenner de verdachte kent. Hoe beter men de verdachte (visueel) kent, hoe minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Tevens zijn de aard, frequentie en het tijdsverloop sinds de ontmoeting(en) van belang. Een derde beoordelingselement is het aantal in aanmerking komende herkenningen, die onafhankelijk van elkaar zijn gedaan. Hoe meer dat er zijn, hoe hoger de bewijskracht in samenhang maar ook van elke herkenning op zich.
Het hof acht de zich in het dossier bevindende stills van de camerabeelden van voldoende kwaliteit en voldoende duidelijk om als basis voor herkenning te dienen. Ten overvloede merkt het hof op dat ter terechtzitting in hoger beroep zowel de bewegende camerabeelden als de stills daarvan zijn vertoond, waarbij het hof heeft vastgesteld dat zowel de bewegende camerabeelden als de stills duidelijk en helder zijn.
Verbalisant [verbalisant 2] keek op 13 januari 2017 (het hof begrijpt: 13 januari 2018) op de aandachtvestigingensite van de politie, waarbij werd gevraagd om herkenning van verdachten. Alhier zag hij een dia voorbij komen waarbij werd gevraagd om herkenning van een tweetal personen welke verdacht werden van een inbraak in een woning op de [a-straat 1] te [plaats] . Op de dia waren een tweetal personen te zien en hij herkende één van deze personen direct als de verdachte [verdachte] . Hij herkende de verdachte aan de specifieke combinatie van zijn gezicht, neus, lippen, mond en oren. Hij kent de verdachte goed van gezicht en vanuit politiewerkervaring. Hij is gedurende acht jaar werkzaam in Amsterdam-West en de verschillende stadsdelen die daarbij horen. Hij kent de verdachte daardoor goed. Hij heeft hem meerdere keren onderworpen aan controles en de verdachte stond gedurende een lange tijd op de briefingsitems.
Het hof overweegt dat het niet anders kan dan dat het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] (dossierpagina 21 e.v.) op 13 januari 2018 is opgemaakt en dat de verbalisant zich kennelijk heeft vergist in het jaartal (2017 in plaats van het juiste jaartal 2018), nu het proces-verbaal niet opgemaakt kan zijn voordat het feit heeft plaatsgevonden en daar beelden van beschikbaar waren.
Verbalisant [verbalisant 3] bekeek op 19 januari 2018 een opsporingsbericht op de interne politiepagina. Hij zag dat er herkenning werd gevraagd van twee verdachten. Bij het zien van de foto herkende hij direct één van de verdachten als de verdachte [verdachte] . Hij herkende de verdachte aan de vorm van zijn hoofd, neus, mond, ogen, oren, wenkbrauwen en haarlijnen. Hij is goed bekend met de verdachte. Hij kent de verdachte in verband met inbraken. De verdachte maakt deel uit van een groep die veelal onder verdachte omstandigheden wordt aangetroffen net na een inbraak. Hij heeft de verdachte vaker op straat of bij controles gezien.
Verbalisant [verbalisant 5] bekeek op 24 januari 2018 een interne aandachtvestiging van de politie Nederland. Hij zag een filmfragment van een verdachte en zag dat er herkenning werd gevraagd van de afgebeelde persoon/verdachte. Hij herkende de verdachte [verdachte] ambtshalve na bestudering van de camerabeelden, Hij zag het gezicht van de verdachte duidelijk en herkende hem aan zijn unieke gezichtskenmerken. Hij kent de verdachte ambtshalve als veelpleger, welke voorkomt als TOP600 subject. Hij heeft in de afgelopen veertien dienstjaren zich gespecialiseerd in het onthouden en herkennen van Amsterdamse veelplegers.
Verbalisant [verbalisant 6] bekeek op 25 april 2018 een aandachtvestiging, waarin een afbeelding werd getoond van drie personen en de volgende informatie werd gegeven: inbraak woning [a-straat 1] . Op de bewakingsbeelden zag hij dat drie personen te zien zijn. Eén van de personen herkende hij als verdachte [verdachte] . De verdachte is te zien in de tuin, heeft een baard, een snor en draagt een donkerkleurig hoofddeksel. Hij kent de verdachte ambtshalve. Hij is werkzaam als hoofdagent in Amsterdam Nieuw-West, met name in de omgeving van Osdorp, alwaar de verdachte woonachtig is. Sedert 2010 heeft hij regelmatig politiecontacten gehad met de verdachte, hetzij door middel van staandehoudingen en/of sociale gesprekken. Hem is bekend dat de verdachte een opvallende baard en snor heeft (inclusief een klein sikje aan de onderzijde van zijn lip) de verdachte heeft altijd een norse blik in zijn gezicht. De verdachte heeft een lengte van ongeveer 170 cm en heeft een klein litteken aan de bovenzijde van zijn neus, precies tussen de ogen.
Hoewel in de onderhavige strafzaak slechts ten dele sprake is van herkenning van specifieke gezichts- of gelaatskenmerken van de verdachte, zoals door de raadsvrouw is aangevoerd, acht het hof - gelet op het vorenstaande - de herkenningen door de verbalisanten voldoende betrouwbaar en bezigt deze dan ook voor het bewijs. Het hof acht daarbij van belang dat niet één, maar vier verbalisanten de verdachte hebben herkend en dat twee van hen (ook) bewegende camerabeelden hebben gezien. Zij zijn allen ambtshalve goed bekend met de verdachte en hebben hem in het verleden geregeld gecontroleerd of staande gehouden, dan wel hebben met hem op straat gesproken. Deze omstandigheden vergroten de betrouwbaarheid van de herkenningen. Derhalve stelt het hof vast dat de persoon met de blauwe (baseball) pet en de donkere jas op de camerabeelden (en de stills) in de (achter)tuin van de woning aan [a-straat 1] te [plaats] de verdachte is en daarmee verwerpt het hof het door de raadsvrouw gevoerde primaire verweer. Dat de verbalisanten andere kenmerken noemen als onderdeel van de door hen gedane herkenning, maakt de individuele herkenning betrouwbaarder.
Ten aanzien van de door de raadsvrouw aangevoerde en niet onderbouwde stelling dat niet kan worden uitgesloten dat de verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 6] onderling overleg hebben gehad over de herkenning van de verdachte nu zij op hetzelfde politiebureau Nieuw West-Noord te Amsterdam werkzaam zijn, overweegt het hof dat het dossier niet alleen geen enkele aanwijzing bevat voor deze stelling van de verdediging, maar dat het hof ook geen reden heeft te twijfelen aan de juistheid (van de inhoud) van de processen-verbaal van voornoemde verbalisanten. Derhalve verwerpt het hof (ook dat deel van) het gevoerde verweer.”