Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
6 juli 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1981, was beschuldigd van het niet meewerken aan een ademonderzoek, nadat hij op 10 mei 2018 in Roden werd verdacht van het rijden onder invloed van alcohol. Het hof had eerder geoordeeld dat de inbeslaggenomen fiets, die de verdachte bestuurde op het moment van de verdenking, vatbaar was voor verbeurdverklaring op basis van artikel 33a lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel van de verdachte verworpen, waarbij werd vastgesteld dat het oordeel van het hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad bevestigde dat de fiets als voorwerp dat met betrekking tot het strafbare feit was begaan, terecht verbeurd was verklaard. De beslissing van het hof om de fiets te verbeurd verklaren, werd daarmee bekrachtigd.