ECLI:NL:HR:2021:1053
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake belastingzaak belanghebbende
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 januari 2021, waarin het verzet van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Hof van 25 juni 2020 werd behandeld. De belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, heeft verschillende middelen voorgesteld in het cassatieberoep. De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2021 door de vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.N. Punt en P.M.F. van Loon, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.