ECLI:NL:HR:2020:981

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
19/00856
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over smaadschrift en valse aangifte in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 februari 2019. De verdachte, geboren in 1961, was in deze strafzaak aangeklaagd voor het medeplegen van smaadschrift door middel van de publicatie van een boek waarin hij in verband werd gebracht met een moord waarvoor een ander onherroepelijk was veroordeeld. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld, waarbij onder andere de afwijzing van getuigenverzoeken en het beroep op artikel 261.3 van het Wetboek van Strafrecht aan de orde kwamen. Tevens werd de vraag behandeld of de strafoplegging in strijd was met de Grondwet en internationale verdragen, vanwege een gebrek aan 'pressing social need'. Een belangrijk punt in deze zaak was ook of het hof ten onrechte een einduitspraak had gedaan, aangezien de verdachte na sluiting van het onderzoek maar vóór de einduitspraak een wrakingsverzoek had ingediend. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, en heeft het beroep verworpen zonder verdere motivering, aangezien de vragen niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/00856
Datum2 juni 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 februari 2019, nummer 21-003955-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft T.J. Stapel, advocaat te Haarlem, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 juni 2020.