ECLI:NL:HR:2020:962

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
19/04452
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieverzoek in het kader van uithuisplaatsing en deskundigenonderzoek

In deze zaak heeft de moeder, wonende te [woonplaats], een verzoek tot cassatie ingediend tegen de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit verzoek is gericht tegen de beslissing van het hof in de zaken 474687 en 474693 van de rechtbank Midden-Nederland, die op 12 februari 2019 zijn genomen, en de beschikking van het hof van 16 juli 2019 in de zaak 200.259.416. De moeder heeft geen verweerschrift ontvangen van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland, die als verweerder in cassatie is aangemerkt. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder over de beschikking van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. Het is niet nodig om de redenen voor dit oordeel te motiveren, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft derhalve besloten het beroep te verwerpen.

Deze beschikking is gegeven op 29 mei 2020 door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/04452
Datum29 mei 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: M.J. van Basten Batenburg,
tegen
de gecertificeerde instelling SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de GI,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaken 474687 en 474693 van de rechtbank Midden-Nederland van 12 februari 2019;
de beschikking in de zaak 200.259.416 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 juli 2019.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De GI heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
29 mei 2020.