ECLI:NL:HR:2020:96

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
18/02866
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen opzettelijke vrijheidsberoving en afwijzing van getuigenverzoek in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 juni 2018. De verdachte, geboren in 1980, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat R.P. van der Graaf heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de ingediende klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/02866
Datum21 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 juni 2018, nummer 21/006910-13, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 januari 2020.