ECLI:NL:HR:2020:915

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
19/02926
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over proportionaliteit van beslag op auto’s in verband met verdenking van witwassen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland. Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie en betreft een klaagschrift van een klager, eigenaar van een bedrijf dat zich bezighoudt met de in- en verkoop en onderhoud van auto’s. De rechtbank had eerder beslag gelegd op 23 auto’s van de klager in het kader van een onderzoek naar witwassen. De klager betoogde dat het voortduren van het beslag niet in overeenstemming was met de eis van proportionaliteit, vooral gezien de omstandigheden van een mogelijk naderend faillissement van zijn bedrijf.

De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom het belang van de strafvordering opwoog tegen de persoonlijke belangen van de klager. De rechtbank had niet adequaat rekening gehouden met de specifieke omstandigheden van het geval, zoals de financiële situatie van de klager en de onderbouwing van het naderend faillissement. De Hoge Raad concludeerde dat de motivering van de rechtbank niet voldeed aan de eisen van zorgvuldige belangenafweging en vernietigde de beschikking van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de 23 inbeslaggenomen auto’s. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank Gelderland voor een nieuwe behandeling.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij het opleggen van beslag en de noodzaak voor de rechtbank om duidelijk te motiveren waarom bepaalde belangen zwaarder wegen dan andere. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, maar geeft de rechtbank de opdracht om opnieuw te oordelen over de specifieke situatie van de klager en de inbeslagname van de auto’s.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/02926 B
Datum26 mei 2020
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland van 10 mei 2019, nummer RK 19/238, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking, maar alleen zover deze betrekking heeft op de in beschikking vermelde 23 inbeslaggenomen auto’s alsmede de beslissing ten aanzien van de goederen waarvan de officier van justitie tot teruggave heeft besloten, waarbij de Hoge Raad de klager ten aanzien van deze laatste goederen niet-ontvankelijk zal verklaren in het beklag en tot terugwijzing naar de rechtbank teneinde in zoverre op het bestaande beklag opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het middel klaagt onder meer dat het kennelijke oordeel van de rechtbank dat het voortduren van het beslag op 23 auto’s niet in overeenstemming is met de eis van proportionaliteit ontoereikend is gemotiveerd.
2.2
Voor de behandeling van het klaagschrift en de inhoud van de bestreden beslissing wordt verwezen naar de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.
2.3
De klacht is gegrond. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 5.2 en 5.3. Gelet daarop behoeft het cassatiemiddel voor het overige geen bespreking.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank maar uitsluitend wat betreft de beslissing over de daarin vermelde 23 auto’s;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt behandeld en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 mei 2020.