ECLI:NL:HR:2020:910

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
20 mei 2020
Zaaknummer
19/01929
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van arrest in verband met onvoldoende motivering van bewezenverklaring bij deelname aan criminele organisatie en bedrijfsmatige teelt van hennep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in hennepstekken en van bedrijfsmatige teelt van een grote hoeveelheid hennep. De zaak was eerder behandeld door de rechtbank, die tot een bewezenverklaring was gekomen. De advocaat van de verdachte, E.E.W.J. Maessen, heeft cassatiemiddelen ingediend, waarin werd geklaagd over de motivering van de bewezenverklaring, met name in het licht van de motiveringseisen die gelden bij de toepassing van de zogenoemde Promis-werkwijze.

De Hoge Raad oordeelde dat de cassatiemiddelen slagen. De advocaat-generaal, T.N.B.M. Spronken, had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het hof. De Hoge Raad stelde vast dat het hof in zijn motivering voor een groot deel volstond met gevolgtrekkingen zonder voldoende onderbouwing van de feiten en omstandigheden die aan deze gevolgtrekkingen ten grondslag lagen. Dit betrof niet alleen ondergeschikte onderdelen van de bewezenverklaarde feiten, maar belangrijke aspecten van de rol van de verdachte in de tenlastegelegde feiten.

Door de gebrekkige motivering kon niet worden nagegaan of de bewezenverklaring op de gebezigde bewijsmiddelen kon worden gebaseerd. De Hoge Raad vernietigde daarom het arrest van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. Deze uitspraak heeft ook samenhang met andere zaken die eerder zijn behandeld.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/01929
Datum26 mei 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 12 april 2019, nummer 20/001723-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

2.1
De cassatiemiddelen klagen in de kern dat de bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 7 tenlastegelegde ontoereikend is gemotiveerd in het licht van de motiveringseisen die gelden bij toepassing van de zogenoemde Promis-werkwijze. De cassatiemiddelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
2.2
De cassatiemiddelen slagen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3.23 en 3.24.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 mei 2020.