Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede en het vierde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
4.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
5.Beslissing
12 mei 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 mei 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met nummer 18/04922, die voortkwam uit een ontnemingszaak. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt. De betrokkene, geboren in 1988, had beroep ingesteld tegen een uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 november 2018. De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt had geconcludeerd tot vernietiging van de betalingsverplichting, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, maar dat dit geen rechtsgevolg had in de ontnemingszaak. De Hoge Raad heeft de zaak verworpen, waarbij ook werd opgemerkt dat de overschrijding van de redelijke termijn in de samenhangende strafzaak onder nummer 18/04923 zou worden gecompenseerd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een stellige en duidelijke klacht over schending van rechtsregels in cassatie.