In deze zaak heeft [verzoekster] B.V. een cassatieberoep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Het cassatierekest is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De advocaat van [verzoekster], Y.E.J. Geradts, heeft het beroep ingesteld tegen de beslissing van het hof, terwijl de advocaat van de verweerder, Optidob B.V., M.E. Bruning, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal B.F. Assink heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van [verzoekster] heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd.
Het procesverloop omvat eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 mei 2019 en een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 juli 2019. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [verzoekster] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Optidob zijn begroot op € 879,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 8 mei 2020.