ECLI:NL:HR:2020:82

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
20 januari 2020
Zaaknummer
18/04618
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan criminele organisatie en witwassen met oplichting van banken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1979, was betrokken bij een criminele organisatie die zich bezighield met het oplichten van banken. De organisatie had geldbedragen verkregen door middel van oplichting en deze vervolgens gewit om ze te verbergen. Dit gebeurde door de gelden over te maken naar verschillende rekeningen, contante opnames te doen en goudstaven aan te schaffen, waarbij valselijke documenten werden opgemaakt.

De Hoge Raad beoordeelde of de bewezenverklaringen van medeplegen van witwassen en poging tot witwassen konden worden afgeleid uit de bewijsmiddelen. De vraag was of er sprake was van oplichting als gronddelict, wat essentieel is voor de bewezenverklaring van de witwasdelicten. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie.

De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien het middel niet leidde tot rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het beroep werd verworpen, en de uitspraak werd gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/04618
Datum21 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 18 juli 2018, nummer 23/003371-14, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft K.A. Krikke, advocaat te Baarn, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 januari 2020.