ECLI:NL:HR:2020:81

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
20 januari 2020
Zaaknummer
18/03465
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan criminele organisatie, medeplegen witwassen en poging tot witwassen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1981, was betrokken bij een criminele organisatie die zich bezighield met het oplichten van banken. De organisatie had als doel om de verkregen geldbedragen te witwassen. Dit gebeurde door de gelden te sluizen naar verschillende rekeningen, zowel binnen als buiten Nederland, en door contante opnames te doen. Daarnaast werden er goudstaven aangeschaft en werden er valselijke documenten opgemaakt om de herkomst van het geld te verdoezelen.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen, waarbij werd opgemerkt dat het middel niet tot cassatie kon leiden. De beoordeling van het middel vereiste geen nadere motivering, aangezien het niet leidde tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan in samenhang met meerdere andere zaken, wat de complexiteit van de criminele activiteiten van de organisatie onderstreept.

De uitspraak is gedaan door de vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat door de Hoge Raad werd bevestigd.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/03465
Datum21 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 18 juli 2018, nummer 23/003304-14, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S. van den Berg, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 januari 2020.