Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede en het derde cassatiemiddel
4.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel
BESLISSING
5.Beslissing
21 april 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de verdachte die samen met haar partner een artikel op een website van een krant heeft geplaatst, waarin de vader en grootvaders van haar kinderen beschuldigd worden van seksueel misbruik. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard, omdat één van de grootvaders zijn klacht niet binnen de wettelijke termijn van drie maanden had ingediend. De Hoge Raad oordeelt dat dit verweer niet eerder in de procedure is gevoerd, waardoor het niet voor het eerst in cassatie kan worden aangevoerd. Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof heeft verzuimd te beslissen over de kosten die door de benadeelde partij en de verdachte zijn gemaakt. De Hoge Raad herstelt dit verzuim en bepaalt dat beide partijen ieder hun eigen kosten dragen. De uitspraak van het hof wordt vernietigd voor zover het betreft de kostenveroordeling, maar het beroep wordt voor het overige verworpen.