ECLI:NL:HR:2020:767

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
18/05294
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bewezenverklaring van opzet op militaire goederen door een luchtvrachtvervoerder

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte, een professionele luchtvrachtvervoerder, was beschuldigd van het opzettelijk doorvoeren van militaire goederen zonder de vereiste vergunning, in strijd met artikel 3:1 van de Algemene Douanewet. Het hof had geoordeeld dat de verdachte opzet had op de militaire aard van de goederen, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze bewezenverklaring niet toereikend gemotiveerd was. De Hoge Raad stelde vast dat, hoewel de verdachte op de hoogte was van de aard van de goederen, er onvoldoende bewijs was dat zij opzet had op het militaire karakter ervan. De veronderstelling van het hof dat de verdachte had moeten weten dat de goederen militair waren, was niet voldoende om opzet te concluderen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige bewijsvoering bij het vaststellen van opzet in strafzaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/05294 E
Datum21 april 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, economische kamer, van 13 november 2018, nummer 23/001595-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.R. Doorenbos, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof Amsterdam teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt onder meer dat het hof bewezen heeft verklaard dat de verdachte opzet heeft gehad op de militaire aard van de door haar vervoerde goederen.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“Zij op of omstreeks 8 april 2016 te Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk, goederen aangewezen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (op 14 maart 2016 door de Raad vastgesteld), onder post ML 10a (“Bemande vliegtuigen, lichter-dan-luchttoestellen en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor”) te weten:
- twee stuks “DADC (serienummers 59615 en 59647)” en
- twee stuks “starting Relay Box (serienummers 20935 en 20908)” en
- één “Transformer Rectifier Unit (serienummer 8336-17)” en
- drie stuks “PEC Connector (serienummers 2298 en 5856 en 2635)” en
- één “Oxygen Pressure reducing Valve (serienummer 2185)”
heeft doorgevoerd, zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.”
2.2.2
Het bewezenverklaarde is door het hof gekwalificeerd als “opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 3:1 van de Algemene douanewet, betrekking hebbend op goederen die ingevolge regelingen van internationaal of nationaal recht worden aangemerkt als strategische goederen, begaan door een rechtspersoon”.
2.2.3
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal met nummer 62676 van 16 november 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
(...)
Op 11 april 2016 ontving ik per e-mailbericht een opdracht van accountmanager [betrokkene 1] voor het instellen van een onderzoek naar een door de Douane Schiphol Cargo gestopte zending. Het betrof een doorvoerzending van [A], [a-straat 1], [postcode], [plaats], Zuid-Afrika, naar de entiteit Ministerio de Defensa Nacional, Fuerza Aerea Ecuatoriana, Contrato 2010-d-035, Ecuador.
De zending bestond uit 1 colli met een gewicht van 38 kg. inhoudende 2 stuks DADC, 2 stuks Starting Relay Box, 1 stuks Transformer Rectifier Unit, 3 stuks PEC Connector en 1 stuks Oxygen Pressure Reducting Valve. Aandacht werd gevraagd voor de vraag of de goederen militair waren en zonder doorvoervergunning Nederland mochten verlaten.
(...)
Bij het e-mailbericht van 11 april 2016 waren onder andere de volgende documenten gevoegd, waarop ik onder andere zag vermeld:
• Kopie Stopformulier FTST2016-00163 gedateerd 8 april 2016:
- Airwaybill nummer: 074-40162721;
- betreffende 1 colli met een gewicht van 38 kg;
- goederenomschrijving: “Aircraft parts”
- Herkomst: Zuid-Afrika
- land van bestemming Ecuador;
• Motivatie Douane Schiphol Cargo, unit Luchtvracht, team WWM/Stratego, gedateerd 8 april 2016:
- lokaal dossiernr. SPL20160141; stopnummer FTST 2016-00163;
- AWBnummer: 074-40162721; datum stopzetting: 8-4-2016
- Verzender: [A], [a-straat 1], [plaats] [postcode], Zuid-Afrika;
- Ontvanger: Ministerio de Defensa Nacional, Fuerza Aerea Ecuatoriana, Contrato 2010-d-035, E2 La Exposicion S4-71 Y, Ecuador;
- Goederen: vliegtuigonderdelen bestemd voor militaire straaljager type “Cheetah”;
- Zuidafrikaanse versie van de militaire straaljager merk Dassault Mirage III.
- Speciaal militair ontworpen.
• Kopie Air Waybill 074-40162721 gedateerd 5 april 2016:
- shipper: [B], [b-straat 1] [postcode] Zuid-Afrika;
- consignee: [C], [c-straat 1], [plaats] Ecuador [postcode];
- agent: [B]
[plaats]
- Vliegveld vertrek: Johannesburg; Vliegveld bestemming: Quito
- Goederen: Consolidation as per attached list; Gewicht: 38 kg
• Kopie House Airwaybill nummer: JNB031662 gedateerd 5 april 2016:
- Shipper: [A], [a-straat 1] [plaats] [postcode]
telephone: +[telefoonnummer]
- Consignee: Ministerio de Defensa Nacional, Fuerza Aerea Ecuatroriana, Contrato 2010-D-035, E2 La Exposicion S4-71 Y, S5 Benogno, Vela, EC
- agent: [B]
[plaats]
- Vliegveld vertrek: Johannesburg; Vliegveld bestemming: Quito
- Goederen: Aircraft parts; Gewicht; 38 kg
• Kopie Commercial Invoice van [A]:
- Invoice nummer DAX000959; gedateerd 4 april 2016;
- Consignee: Ministerio de Defensa Nacional, Fuerza Aerea Ecuatroriana, Contrato 2010-D-035, Ecuador;
- Vliegveld van laden: O.R. Tambo International.
- Land van oorsprong goederen: RSA (Republic of South-Africa)
- Vliegveld van bestemming: Taura Air Force Base
- Box: 1 kartonnen doos, Gewicht 39 kg;
- Omschrijving goederen: Aircraft parts, onderverdeelt in:
Partnr: omschrijving serienummer
R38-600-976M01 DADC 59615
R38-600-976M01 DADC 59647
015-32B starting Relay Box 20935
015-32B starting Relay Box 20908
F11QC4121 Transformer Rectifier Unit 8336-17
9155 PEC Connector 2298
9155 PEC Connector 5856
9155 PEC Connector 2635
403-151 Oxygen Pressure reducing Valve 2185
• Foto van “Identity Label” met onder andere vermeld:
(...)
- Vliegtuig tipe; Cheetah.
• Foto van “Identity Label” en een “Shelf Life Label” met onder andere vermeld:
(...)
- Vliegtuig tipe: Cheetah.
(...)
Ik, verbalisant, bezocht op 11 april 2016 de website: https://en.wikipedia.org/wiki/atlas Cheetah. Ik zag op de website, weergegeven in de Engelse taal, onder andere het volgende vermeld staan:
- Dat de Atlas Cheetah een Zuid-Afrikaans gevechtsvliegtuig is;
- Dat het ontwikkeld is voor de Zuid-Afrikaanse Luchtmacht (SAAF)
- Dat het momenteel in gebruik is bij de Ecuadoraanse Luchtmacht (FAE)
- Dat het werd ontwikkeld als een belangrijke upgrade van de Dassault Mirage III door [E], later [A] in Zuid-Afrika.
- Dat de Ecuadoraanse Luchtmacht 10 ex-SAAF Cheetah C’s krijgt en 2 stuks Cheetah D’s;
- Dat de eerste drie in april 2011 in Ecuador zijn aangekomen;
- Dat het staatsbedrijf [A] een faciliteit heeft op O.R. Tambo International Airport.
(...)
Vervolgens werd door mij, verbalisant, op 19 april 2016 een onderzoek ingesteld op het adres [d-straat], [postcode] Luchthaven Schiphol, zijnde een vestigingsadres van de onderneming [verdachte], met als activiteit: opslag in distributiecentra en overige opslag. Bij dit onderzoek werd vastgesteld dat de [verdachte] de “militaire vliegtuigonderdelen” had ontvangen van [B], [plaats], Zuid-Afrika, met het verzoek deze te vervoeren naar Ecuador.
2. Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2016-0297-09977-1 van 15 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten:
(...)
Op vrijdag 08 april 2016 omstreeks 20:00 uur bevonden wij ons in de Vrachtgebouw 3 van de [verdachte]., gevestigd op de [d-straat 1], [postcode] te [plaats].
(...)
Wij, verbalisanten, besloten een zending te controleren welke bestond uit 1 collo. Op deze collo zagen en lazen wij Q ‘074-40162721’. Nadat wij, verbalisanten, de buitenverpakking hadden geopend zagen wij diverse losse pakketjes liggen. De pakketjes bestonden uit een zogenoemde ‘bubbeltjesfolie’, waarin een voorwerp was verpakt. Nadat wij deze folie verwijderd hadden, zagen wij allerlei onderdelen die we niet nader konden determineren. Op de buitenzijde van de pakketjes zagen wij diverse labels. Op 1 van deze labels zagen en lazen wij hierop onder andere; ‘identity label’, ‘Onderdeel nr 403-151’ en ‘Benaming; Pressure Reducing Valve’,‘Vliegtuig/Enjin Tipe: Cheetah’. Op een ander label zagen en lazen
wij, verbalisanten, onder andere; ‘benaming; D.A.D.C’ en ‘Vliegtuig/Enjin Tipe; Cheetah’.
(...)
Vanuit onze kennis en ervaring weten wij, verbalisanten, dat met ‘Cheetah’ mogelijk een militair gevechtsvliegtuig bedoeld kon worden.
Hierop zijn wij, verbalisanten, naar de afdeling Documentatie van de [verdachte] gegaan om de begeleidende bescheiden op te halen en te kopiëren ten behoeve van dossiervorming.
Op het Airwaybill met nummer 074-4016 2721 zagen en lazen wij, verbalisanten, dat de goederen afkomstig waren van een vestiging van [B] in Zuid Afrika en bestemd waren voor een vestiging van [B] in Ecuador. Tevens lazen wij dat de goederenbeschrijving ‘consolidation as per attached list’ was.
Daarna zagen en lazen wij op de bijbehorende House Airwaybill met nummer JNB031662 het volgende:
Afzender:
[A]
[a-straat 1]
[plaats] [postcode]
Telephone; +[telefoonnummer]
Ontvanger:
Ministerio de Defensa Nacional
Fuerza Aerea Ecuatroriana, Contrato 2010-D-035
E2 La Exposicion S4-71 Y
S5 Benigno, Vela, EC
Wij, verbalisanten, lazen op de House Airwaybill dat de hierop genoemde zending zou moeten bestaan uit 1 collo met een gewicht van 38 kilogram, herkomst Zuid-Afrika en met bestemming Ecuador.
Op de Commercial Invoice met nummer MA5160016 zagen en lazen wij dat het zou gaan om diverse onderdelen en dat deze bestemd waren voor ‘TAURA AIR FORCE BASE’.
(...)
Ik, verbalisant [verbalisant 3], weet vanuit mijn kennis en ervaring en informatie opgedaan op open bronnen (internet) dat de luchtmacht van Ecuador vliegt met militaire gevechtsvliegtuigen van het type ‘Atlas Cheetah’ vanaf Taura Airforce Base. De Atlas Cheetah is de Zuid-Afrikaanse versie van de militaire straaljager van het merk Dassault Mirage III. Deze vliegtuigtype’s zijn, beide, speciaal militair ontworpen.
De bovengenoemde goederen zijn dan ook in te delen onder Post ML 10a (Bemande “vliegtuigen” en “lichter-dan luchttoestellen” en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor) van de Gemeenschappelijke EU-lijst van Militaire Goederen, op 14 maart 2016 door de Raad vastgesteld.
Voor de doorvoer van deze zending over Nederlands grondgebied is een individuele doorvoervergunning benodigd. Wij, verbalisanten, hebben bij de bescheiden geen vergunning bevonden (het hof begrijpt: gevonden).
3. Een proces-verbaal van verhoor met nummer 62676/G2.001 van 26 oktober 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 4].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 26 oktober 2016 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
Gevolmachtigde: [betrokkene 2].
(...)
Ik ben bekend met de wetgeving betrekking hebbende op de in- uit- en doorvoer van strategische goederen, het Besluit strategische goederen.
(...)
De zending van 8 april 2016 met de AWBnr. 074-40162721 op Schiphol bij [verdachte] binnen gekomen vanuit Zuid-Afrika met vlucht 592 vanuit Johannesburg en bestemd voor Ecuador is mij bekend. (...). De [verdachte] had een overeenkomst met [B] die de zending als geconsolideerde goederen heeft aangeboden.
(...)
De zending binnen gekomen met AWB. 074-40162721 is bij [verdachte] afdeling afhandeling vermoedelijk bekend gemaakt via een FFM melding. (...) In deze elektronische melding staat vermeld plaats van vertrek, plaats van bestemming, vluchtnummer, gewicht en een korte omschrijving van de goederen, in dit geval “consolidation”. Deze FFM melding ontvangt de afdeling Afhandeling van de fysieke afhandelaar in de plaats van herkomst, in dit geval Johannesburg, Zuid-Afrika. Deze moet gedaan worden ongeveer een uur na vertrek. Uiterlijk 4 uur voor aankomst van het vliegtuig moeten wij een summiere aangifte doen bij de Douane. Achter de FFM melding zit de elektronische versie van de Airwaybill en de House Airwaybill. (...) Nadat de zending gestopt was hebben wij de House Airwaybill bekeken. Hierdoor werd ons duidelijk dat er vliegtuigonderdelen werden vervoerd naar de ontvanger Ministerio de Defensa National in Ecuador.
4. Een document, zijnde een Cargo Manifest, opgemaakt door [D] op 7 april 2016 (...).
Dit document houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
[D]
ICAO Annex 9 Appendix 2
CARGO MANIFEST
Owner or operator
[verdachte]
Trade Register […]
(...)
Serial no.
Nature of goods
Spec. CGO
Gross weight
Origin/destination
40162721
CONSOLIDATION PMC2350KL
SPX
38
JNB UIO
.”
2.2.4
Het hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering verder het volgende overwogen:
“II. Geen bewijs voor tenlastegelegde opzet
Standpunt verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bewijs ten aanzien van het ten laste gelegde opzet ontbreekt. Niet bewezen kan worden dat de verdachte opzet had op verschillende bestanddelen uit de delictsomschrijving, namelijk dat de verdachte opzettelijk ‘militaire goederen’ zou hebben ‘doorgevoerd’ of ‘laten vervoeren’, ‘zonder vergunning’. Uit niets blijkt dat de verdachte voorafgaand en bij vertrek van het vliegtuig met de goederen zich ervan bewust is geweest militaire goederen te vervoeren, laat staan door te voeren in de zin van het Bsg. De verdachte kon en mocht erop vertrouwen dat [B] voor vertrek haar verplichtingen nakwam uit hoofde van de vervoersovereenkomst. Bij gebreke van bewijs van berispelijke wetenschap omtrent de militaire aard van de goederen ontbreekt eveneens het bewijs van het aanvaarden van een risico ter zake.
(...)
Beoordeling
Het hof stelt voorop dat het opzet van de verdachte gericht moet zijn op de ten laste gelegde gedraging. Voor een bewezenverklaring en voor strafbaarheid is niet vereist dat het opzet gericht is geweest op het verboden karakter van de gedraging. In deze zaak betekent dit dat bewezen moet worden dat de verdachte opzettelijk militaire goederen zonder vergunning heeft doorgevoerd.
Het hof zal in het navolgende het opzet bespreken ten aanzien van de volgende
bestanddelen: i) doorvoer, ii) ‘militaire goederen’, en iii) ‘zonder vergunning’.
i) Wat betreft de doorvoer door Nederland van de goederen, is bewezen dat de verdachte opzet had op het vervoeren van deze goederen van Johannesburg naar Amsterdam en van Amsterdam naar Quito. De verdachte heeft zich er contractueel toe verplicht om de goederen via deze route te vervoeren en dit transport vervolgens ook uitgevoerd. Mede gelet op de definitie van ‘doorvoer door Nederland’ als opgenomen in artikel 1 Bsg, staat daarmee vast dat de verdachte opzet had op de doorvoer van deze goederen.
ii) Op grond van de in haar bezit zijnde documenten, in het bijzonder de House Airwaybill, heeft de verdachte geweten dat het transport “Aircraft parts” betrof en dat deze bestemd waren voor het “Ministerio de Defensa Nacional” te Equador. Gelet op deze gegevens had de verdachte ervan moeten uitgaan dat de goederen een militaire aard hadden. Ter zake kon zij zich niet verlaten op [B]. Daarmee is haar wetenschap van het militaire karakter van de goederen bewezen.
In deze voorgaande overweging is ervan uitgegaan dat de verdachte kennis heeft genomen van de vervoersdocumenten, in het bijzonder van de documenten waarin stond welke goederen en welke eindbestemming het vervoer betrof. Voor zover de verdediging heeft willen betogen dat de verdachte die documenten niet heeft bekeken en het vervoer heeft verricht zonder aan de hand daarvan na te gaan welke goederen het vervoer betrof en wat de eindbestemming was en dat zij daarom geen wetenschap had van het strategische karakter van de goederen, gaat dit verweer niet op. Het verbod om strategische goederen door te voeren zonder vergunning impliceert de verplichting voor de vervoerder om zich, aan de hand van de vervoersdocumenten, op de hoogte te stellen van de aard van de door te voeren goederen. De vertegenwoordiger van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ook verklaard dat de verdachte zich ervan bewust is dat zij op de hoogte behoort te zijn van de aard van de goederen die zij vervoert. Dit alles in aanmerking genomen, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het vervoer strategische goederen betrof. Dat zij ervoor heeft gekozen om van de vervoersdocumenten geen kennis te nemen disculpeert haar niet. Ook hier geldt dat de verdachte zich niet kan verlaten op opgaven van [B] of het achterwege blijven hiervan.
iii) Het staat vast dat de doorvoer heeft plaatsgevonden zonder dat daarvoor een vergunning was verleend. In de wetenschap dat de goederen (hoogstwaarschijnlijk) een militair karakter hadden, had het op de weg van de verdachte gelegen om na te gaan of een vergunning was verleend, en zo niet, zelf zorg te dragen voor het aanvragen van een vergunning. Nu zij dat niet heeft gedaan, is haar wetenschap dat geen vergunning was verstrekt, bewezen.”
2.3
Voor het wettelijk kader, voor zover in deze zaak van belang, wordt verwezen naar de conclusie van de advocaat-generaal onder 7 tot en met 15.
2.4.1
Het hof heeft geoordeeld dat onder meer bewezen dient te worden dat verdachtes opzet erop was gericht dat de in de bewezenverklaring vermelde goederen militair van aard zijn. De bewezenverklaring van dat opzet is evenwel niet toereikend gemotiveerd.
2.4.2
Voor zover het hof ervan is uitgegaan dat de verdachte voorafgaand aan het vervoer door de verdachte kennis heeft genomen van de vervoersdocumenten en op grond daarvan, in het bijzonder de House Airwaybill, wist dat het transport ‘aircraft parts’ betrof, bestemd voor het ‘Ministerio de Defensa Nacional’ te Ecuador, is deze veronderstelling, gelet op de bewijsvoering, in het bijzonder de in bewijsmiddel 3 neergelegde verklaring van [betrokkene 2], niet zonder meer begrijpelijk.
Maar ook voor zover het hof ervan is uitgegaan dat de verdachte wist dat het transport ‘aircraft parts’ betrof, bestemd voor het ‘Ministerio de Defensa Nacional’ te Ecuador, kan de enkele omstandigheid dat de verdachte er gelet op deze gegevens van “had moeten uitgaan dat de goederen een militaire aard hadden”, de gevolgtrekking dat bij de verdachte sprake is geweest van opzet niet dragen.
2.5
Het eerste cassatiemiddel slaagt in zoverre. Dit leidt tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Dit brengt mee dat de overige klachten van het eerste cassatiemiddel en de overige cassatiemiddelen geen bespreking behoeven.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 april 2020.