ECLI:NL:HR:2020:671

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
18/05379
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen beschikking inzake beslag op voorwerpen in het kader van witwassen en drugshandel

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de klaagster tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin beslag is gelegd op verschillende voorwerpen, waaronder een pinpas, rijbewijs, huissleutels, telefoon, laptop en auto, in het kader van een verdenking van witwassen en drugshandel. De Hoge Raad heeft op 21 april 2020 uitspraak gedaan. De eerste vraag die aan de orde komt is de ontvankelijkheid van het cassatieberoep, nu een aantal van de in beslag genomen voorwerpen inmiddels aan de klaagster zijn teruggegeven. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is voor zover het betrekking heeft op de teruggegeven voorwerpen, omdat het beslag op deze voorwerpen inmiddels is beëindigd.

De tweede vraag betreft de oproeping van de klaagster en haar raadsman voor de behandeling in raadkamer. De Hoge Raad stelt vast dat de klaagster niet behoorlijk is opgeroepen, wat in strijd is met artikel 23.2 van het Wetboek van Strafvordering. Dit verzuim heeft betrekking op een wezenlijke grondslag van de raadkamerprocedure, wat leidt tot de nietigheid van het onderzoek. Bovendien is er verzuimd om een afschrift van de oproeping aan de raadsman van de klaagster te verzenden, wat ook in strijd is met de wettelijke voorschriften. Hierdoor kan de Hoge Raad niet anders dan de beschikking van de rechtbank vernietigen voor het overige en de zaak terugwijzen naar de rechtbank Rotterdam voor een nieuwe behandeling.

De Hoge Raad concludeert dat de klaagster niet-ontvankelijk is in haar beroep voor de teruggegeven voorwerpen, maar dat het cassatiemiddel slaagt met betrekking tot de oproeping, wat leidt tot een partiële vernietiging van de beschikking en terugwijzing van de zaak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/05379 B
Datum21 april 2020
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 24 september 2018, nummer RK 18/2355, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft R.I. Takens, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het beroep voor zover dat is gericht tegen de beslissing tot niet‑ontvankelijkverklaring van de klaagster in het beklag, tot vernietiging van de bestreden beschikking voor het overige en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Rotterdam, opdat de zaak in zoverre opnieuw wordt behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de klaagster niet in behandeling nemen voor zover dit ziet op de inbeslaggenomen pinpas, het rijbewijs, de huissleutels, een telefoon van het merk Samsung, type S7, en een laptop. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3.1.

3.Beoordeling van het cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de klaagster noch haar raadsman behoorlijk is opgeroepen voor de behandeling in raadkamer van 12 september 2018 van het namens de klaagster ingediende klaagschrift.
3.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4.2 tot en met 4.8.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk wat betreft de beslissingen van de rechtbank ten aanzien van de inbeslaggenomen pinpas, het rijbewijs, de huissleutels, een telefoon van het merk Samsung, type S7, en een laptop;
- vernietigt de beschikking van de rechtbank voor het overige;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Rotterdam, opdat de zaak in zoverre opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 april 2020.