Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zonder in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs een bromfiets bestuurd en heeft aldus gehandeld in strijd met voorschriften die gegeven zijn met het oog op de verkeersveiligheid.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 september 2018, is de verdachte onder meer viermaal eerder onherroepelijk veroordeeld voor overtreding van artikel 107, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994. Daarnaast liep de verdachte ten tijde van het plegen van het onderhavige feit in twee proeftijden van veroordelingen voor soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof houdt bij de strafoplegging verder rekening met het feit dat artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, nu de verdachte eerder bij onherroepelijk vonnis van 30 juni 2016 voor overtreding van artikel 107, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, onder meer is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen geheel onvoorwaardelijke hechtenis van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.”
3.Beslissing
14 april 2020.