ECLI:NL:HR:2020:58
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake naheffingsaanslag loonheffingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 januari 2020 uitspraak gedaan over een beroep in cassatie dat was ingesteld door [A] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 juli 2019. Het hoger beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland met betrekking tot een naheffingsaanslag in de loonheffingen. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift, [X], niet de vereiste volmacht had overgelegd om het beroep in te dienen. De griffier van de Hoge Raad had eerder verzocht om een bewijsstuk van de volmacht, maar dit was niet overgelegd. Hierdoor concludeerde de Hoge Raad dat de indiener niet bevoegd was om het beroep in cassatie in te stellen. De Hoge Raad heeft daarom het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren.