Uitspraak
1.Geding in cassatie
De Minister van Financiën van Aruba heeft een verweerschrift ingediend.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [X] N.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gedateerd 13 februari 2019, met nummer AUA2018H00116. Dit beroep betreft een naheffingsaanslag in de belasting op bedrijfsomzetten die aan belanghebbende is opgelegd voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015, evenals de daarbij gegeven boetebeschikking. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, samen met de raadsheren M.E. van Hilten en E.F. Faase, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, op 3 april 2020.