ECLI:NL:HR:2020:506

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
23 maart 2020
Zaaknummer
18/04983
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen afwijzing aanhoudingsverzoek in strafzaak medeplegen opzetheling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een veroordeling voor medeplegen van opzetheling, zoals vastgelegd in artikel 416.1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had een aanhoudingsverzoek ingediend, omdat hij gebruik wilde maken van zijn aanwezigheidsrecht. Dit verzoek werd door het hof afgewezen, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de verdachte daadwerkelijk van zijn aanwezigheidsrecht gebruik wilde maken. Het hof stelde vast dat de raadsman niet beschikte over actuele contactgegevens van de verdachte en dat het onduidelijk was waarom de verdachte niet aanwezig was.

De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet op de juiste wijze had gehandeld. De afwijzing van het aanhoudingsverzoek was niet begrijpelijk, gezien de beoordelingskaders voor dergelijke verzoeken. De Hoge Raad benadrukte dat het hof bij de beoordeling van het aanhoudingsverzoek een afweging had moeten maken tussen alle betrokken belangen. Aangezien het hof dit niet had gedaan, vernietigde de Hoge Raad de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.

Deze uitspraak onderstreept het belang van het aanwezigheidsrecht van de verdachte en de noodzaak voor de rechter om zorgvuldig om te gaan met aanhoudingsverzoeken, waarbij alle relevante omstandigheden in overweging moeten worden genomen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/04983
Datum24 maart 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 november 2018, nummer 20/002745-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P.C. Saris, advocaat te Eindhoven, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de afwijzing door het hof van het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 maart 2020.