Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
24 maart 2020.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor mishandeling tijdens een ijshockeywedstrijd. De verdachte, geboren in 1985, heeft tijdens de wedstrijd een speler van de tegenpartij vastgepakt en met kracht naar de grond getrokken. De Hoge Raad dient te beoordelen of de handelwijze van de verdachte buiten de grenzen van de sport- en spelsituatie viel, en of deze derhalve als wederrechtelijk kan worden aangemerkt. De advocaat van de verdachte, A. Speksnijder, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, maar de advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, en dit arrest is gewezen op 24 maart 2020.