ECLI:NL:HR:2020:40

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 januari 2020
Publicatiedatum
13 januari 2020
Zaaknummer
18/05141
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en toerekening van wederrechtelijk verkregen voordeel in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaten R.J. Baumgardt en P. van Dongen. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene werd beschuldigd van het verkrijgen van voordeel uit witwassen. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de beslissing van het Gerechtshof en verwerpt het beroep van de betrokkene. Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/05141 P
Datum14 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 27 november 2018, nummer 21/003115-14, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de betrokkene.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 januari 2020.