ECLI:NL:HR:2020:387

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
18/04584
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over uitleg van polisbepaling in verzekeringsrechtelijke geschil met betrekking tot 'limited loss'

In deze zaak heeft [eiseres] B.V., als rechtsopvolgster van [A] B.V., beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 31 juli 2018. De zaak betreft een geschil in het verzekeringsrecht, specifiek over de uitleg van een polisbepaling met betrekking tot 'limited loss' in een beurspolis voor brandverzekering. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiseres] beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet gegrond waren, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van [eiseres] verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Allianz c.s. zijn begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan op 6 maart 2020 door de vicepresident E.J. Numann en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en is openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/04584
Datum6 maart 2020
ARREST
In de zaak van
[eiseres] B.V., als rechtsopvolgster van [A] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: D.A. van der Kooij,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht ALLIANZ BENELUX N.V.,
handelende onder de naam Allianz Nederland Schadeverzekering,
gevestigd te Brussel, België,
2. DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
als rechtsopvolgster van Schadeverzekering Maatschappij Erasmus N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de vennootschap naar buitenlands recht AMLIN INSURANCE SE,
als rechtsopvolgster van Amlin Corporate Insurance N.V.,
welke vennootschap voorheen genaamd dan wel rechtsopvolgster was van Fortis Corporate Insurance N.V.,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
4. de vennootschap naar buitenlands recht AMLIN INSURANCE (UK) PLC,
als rechtsopvolgster van Amlin Corporate Insurance N.V., welke vennootschap voorheen genaamd dan wel rechtsopvolgster was van Fortis Corporate Insurance N.V.,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
5. ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
als rechtsopvolgster van Generali Schadeverzekering Maatschappij N.V.,
gevestigd te Utrecht,
6. AEGON SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
7 ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
8. VIVAT SCHADEVERZEKERINGEN N.V., voorheen genaamd dan wel als
rechtsopvolgster van Reaal Schadeverzekeringen N.V., deze laatste
vennootschap (mede) als rechtsopvolgster van Nieuwe Hollandse Lloyd
Schadeverzekeringsmaatschappij N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
9 een vennootschap naar buitenlands recht TRAVELERS INSURANCE COMPANY
LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
10 HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V., voorheen genaamd dan wel als
rechtsopvolgster van HDI Verzekeringen N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
11. de vennootschap naar Zwitsers recht ZURICH VERSICHERUNGS-GESELLSCHAFT
AG,
voorheen genaamd dan wel als rechtsopvolgster van Zurich Versicherungs-Gesellschaft,
gevestigd te Zürich, Zwitserland,
12. de vennootschap naar buitenlands recht GERLING-KONZERN ALLGEMEINE
VERSICHERUNGS AG,
gevestigd te Keulen, Duitsland,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: Allianz c.s.,
advocaten: M.S. van der Keur en D.M. de Knijff.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak 311791/HA ZA 05-842 van de rechtbank Amsterdam van 16 april 2008;
de arresten in de zaak 200.019.031/02 van het gerechtshof Amsterdam van 15 december 2015, 22 november 2016 en 31 juli 2018.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof van 31 juli 2018 beroep in cassatie ingesteld.
Allianz c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Allianz c.s. begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
6 maart 2020.