ECLI:NL:HR:2020:325

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 maart 2020
Publicatiedatum
24 februari 2020
Zaaknummer
19/03163
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beslag op auto’s in verband met belastingfraude en andere delicten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 maart 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel van 9 januari 2019. Het beroep in cassatie is ingesteld door de klager, die werd bijgestaan door zijn advocaat D.W.H.M. Wolters. De zaak betreft een klaagschrift over het beslag dat was gelegd op twee auto’s van de klager, in het kader van een onderzoek naar belastingfraude, valsheid in geschrift, verduistering en opzettelijk witwassen. De klager stelde dat de rechtbank verzuimd had te beslissen op een klaagschrift dat betrekking had op een bankrekening en dat de rechtbank niet had aangetoond dat zij een onderzoek had verricht naar de proportionaliteit en subsidiariteit van het beslag.

De Hoge Raad heeft de klachten van de klager beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep van de klager dan ook verworpen.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/03163 B
Datum3 maart 2020
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel van 9 januari 2019, nummer RK 18/832, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 maart 2020.