ECLI:NL:HR:2020:309

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 februari 2020
Publicatiedatum
20 februari 2020
Zaaknummer
19/02616
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot faillietverklaring en vorderingsrecht in cassatie

In deze zaak heeft Zurich Insurance PLC, gevestigd te Dublin, Ierland, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had eerder een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland bevestigd, waarin een verzoek tot faillietverklaring van Zurich werd behandeld. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken van de rechtbank en het hof, en stelt vast dat Zurich in cassatie de klachten over het arrest van het hof heeft ingediend. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van Zurich schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het beroep van Zurich en veroordeelt hen in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 879,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 21 februari 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/02616
Datum21 februari 2020
ARREST
In de zaak van
ZURICH INSURANCE PLC,
gevestigd te Dublin, Ierland,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: Zurich,
advocaat: J. Streefkerk,
tegen
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: B.I. Kraaipoel.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/18/19/60 F van de rechtbank Noord-Nederland van 9 april 2019;
het arrest in de zaak 200.258.051/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 mei 2019.
Zurich heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
[verweerster] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Zurich heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Zurich in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 879,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
21 februari 2020.