Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
18 februari 2020.
Hoge Raad
Op 18 februari 2020 heeft de Hoge Raad der Nederlanden in de zaak met nummer 19/01072 arrest gewezen op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 februari 2019. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, die ten laste is gelegd van de betrokkene, geboren in 1974. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, vertegenwoordigd door de advocaten R.J. Baumgardt en P. van Dongen. De advocaat-generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in dit geval geen motivering hoeven geven voor zijn oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het hof in stand blijft.