ECLI:NL:HR:2020:227

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
7 februari 2020
Zaaknummer
18/00173
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ondervragingsrecht getuigen en bewijsvoering in hennepkwekerijzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte was beschuldigd van het telen van hennep in een woning in Wassenaar. De Hoge Raad herhaalt dat wanneer een getuige zich beroept op een wettelijk verschoningsrecht en daardoor niet kan worden ondervraagd, dit kan leiden tot een gebrek aan een effectieve mogelijkheid tot ondervraging, zoals bedoeld in artikel 6.3.d van het EVRM. Het hof had geoordeeld dat de verklaringen van de getuige A bruikbaar waren voor het bewijs, omdat de betrokkenheid van de verdachte niet uitsluitend op deze verklaringen was gebaseerd, maar ook op andere bewijsmiddelen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof dit toetsingskader correct heeft toegepast en dat de bewezenverklaring niet uitsluitend of in beslissende mate op de verklaringen van A berustte. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, omdat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, lid 1, EVRM was overschreden. De gevangenisstraf wordt verminderd van 69 naar 65 dagen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00173
Datum11 februari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 5 december 2017, nummer 22/003578-15, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.M.P. van Eijsden, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1
Het middel klaagt over het gebruik voor het bewijs van de verklaringen van de getuige [medeverdachte 1] , terwijl de verdediging onvoldoende in de gelegenheid is geweest deze getuige te ondervragen en de betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde feit niet in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 15 december 2012 tot en met 17 juli 2013 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [a-straat 1] ) een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 20 november 2017 verklaard - zakelijk weergegeven - :
Ik ging een keer per week langs bij de woning aan de [a-straat 1] te Wassenaar.
2. Een stamproces-verbaal aanleiding onderzoek d.d. 21 juli 2013 van de politie Haaglanden met nr. PL1571-2013136537-84. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 6 e.v.):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 18 juli 2013 werd de woning aan de [a-straat 1] te Wassenaar betreden. De voordeur werd opengedaan door een persoon, hierna te noemen de verdachte [betrokkene 1] . In de woning werd een niet in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen.
Aanhoudingen
In de woning werden de volgende personen aangehouden:
Naam: [betrokkene 1]
Voornamen: [betrokkene 1]
Geboren: [geboortedatum] 1956 te [geboorteplaats]
Naam: [betrokkene 1]
Voornamen: [medeverdachte 2]
Geboren: [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats]
Naam: [medeverdachte 1]
Voornamen: [medeverdachte 1]
Geboren: [geboortedatum] te [geboorteplaats]
3. Een proces-verbaal Team Forensische Opsporing, Narcotica, d.d. 29 juli 2013 van de politie Den Haag met nr. PL 1571 2013136537-N. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 431 e.v.):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op 18 juli 2013 hebben wij verbalisanten onderzoek verricht in een hennepkwekerij, aangetroffen in een woning, perceel [a-straat 1] te Wassenaar.
Wij, verbalisanten zagen, dat genoemd perceel een woning betrof. In de woning werd door ons in meerdere vertrekken kweekruimtes aangetroffen. Wij zagen in verschillende ruimtes allerhande, aan de hennepteelt gerelateerde en benodigde attributen.
Kweekruimte 1 (kelder);
In deze kweekruimte werd door ons een deels ontmantelde hennepkwekerij aangetroffen. Wij zagen langs de kanten opgestapelde zwarte ronde kweekpotten staan. Wij zagen dat de kweekpotten een diameter van 30 centimeter hadden en gevuld waren met aarde met daarin afgeknipte stammen, met wortelstelsel in substraatblokjes. Wij zagen, dat het hier resten van vrouwelijke hennepplanten betrof. Wij zagen, dat de stammen met wortelresten van de vrouwelijke hennepplanten, gezien de dikte en grootte van het wortelgestel, vermoedelijk van planten in volle bloei waren. Wij zagen, dat deze vrouwelijke hennepplanten klonen (stekjes) waren. De kweekbak met opstaande rand in de kweekruimte had de afmeting van 4.70 bij 2.40 meter.
Kweekruimte 2 (kelder);
In deze kweekruimte werd tevens door ons een deels ontmantelde hennepkwekerij aangetroffen. Wij zagen langs de kanten opgestapelde zwarte ronde kweekpotten staan. Deze zwarte ronde kweekpotten hadden een diameter van 30 centimeter en waren gevuld met aarde met daarin afgeknipte stammen, met wortelstelsel in substraatblokjes. Wij zagen, dat het hier resten van vrouwelijke hennepplanten betrof. Wij zagen, dat de stammen met wortelresten van de vrouwelijke hennepplanten, gezien de dikte en grootte van het wortelgestel, vermoedelijk van planten in volle bloei waren. Wij zagen, dat deze vrouwelijke hennepplanten klonen (stekjes) waren. In een ruimte voor kweekruimte 2 stond een 93 tal lege ronde kweekpotten. De kweekruimte had de afmeting van 3.70 bij 4.30 meter.
Kweekruimte 3 (1e etage);
In deze kweekruimte werd door ons een deels ontmantelde hennepkwekerij aangetroffen. Wij zagen in deze ruimte her en der opgestapelde zwarte ronde kweekpotten staan. Deze zwarte ronde kweekpotten hadden een diameter van 30 centimeter en waren gevuld met aarde met daarin afgeknipte stammen, met wortelstelsel in substraatblokjes. Wij zagen, dat het hier resten van vrouwelijke hennepplanten betrof. Wij zagen, dat de stammen met wortelresten van de vrouwelijke hennepplanten, gezien de dikte en grootte van het wortelgestel, vermoedelijk van planten in volle bloei waren. Wij zagen, dat deze vrouwelijke hennepplanten klonen (stekjes) waren. De kweekruimte had de afmeting van 4.76 bij 3.35 meter.
Kweekruimte 4 (1e etage)
In deze kweekruimte werd door ons een deels ontmantelde hennepkwekerij aangetroffen. Wij zagen in deze ruimte her en der opgestapelde zwarte ronde kweekpotten met een diameter van 30 centimeter staan. In de zwarte ronde kweekpotten zat aarde met daarin afgeknipte stammen, met wortelstelsel in substraatblokjes. Wij zagen, dat het hier resten van vrouwelijke hennepplanten betrof. Wij zagen, dat de stammen met wortelresten van de vrouwelijke hennepplanten, gezien de dikte en grootte van het wortelgestel, vermoedelijk van planten in volle bloei waren. Wij zagen, dat deze vrouwelijke hennepplanten klonen (stekjes) waren. De kweekruimte had de afmeting van 2.95 bij 4.25 meter.
Aanwijzingen voor eerdere oogsten;
In de ruimtes werden verschillende sporen/aanwijzingen gevonden, die duiden op het feit dat deze al langer in gebruik zijn en hier in ieder geval 2 eerdere oogsten zijn geweest.
Het is ons verbalisant als narcotica experts uit jarenlange ervaring bekend dat de vrouwelijke hennepplanten ook wel nederwiet worden genoemd. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet.
4. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 augustus 2013 van de politie Haaglanden met nr. PL1571-2013136537-129. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 451 e.v.):
als de op 18 augustus 2013 afgelegde verklaring van [betrokkene 3] :
De woning aan de [a-straat 1] te Wassenaar is mijn woning. [verdachte] zit al tijden in het beheer van panden (het hof begrijpt: de verdachte). Ik weet niet hoe die mensen heetten die de woning huurden. [verdachte] regelt dat altijd. [verdachte] kent zoveel mensen. Hij zit al jaren in het vastgoed. Wij zijn via [verdachte] aan de huurder gekomen. Ik dacht dat woning werd verhuurd voor ongeveer € 5000,= netto per maand. Ik kreeg het geld van de huur contant van [verdachte] .
5. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 juli 2013 van de politie Haaglanden met nr. PL1571-2013136537-23. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 103 e.v.):
als de op 18 juli 2013 afgelegde verklaring van [geboortedatum] :
(...)
Waarom is uw verblijf in het pand gratis en krijgt u 150 euro per week?
Het pand moet er bewoonbaar uit zien. Ik verblijf daar in verband met al die toestanden die jullie daar hebben aangetroffen.
Wat voor toestanden bedoelt u?
De hennepkwekerij.
Met wie heeft u alle afspraken betreffende het pand gemaakt en wat waren deze afspraken?
Met [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte). Ik zou het huis onderhouden.
6. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 juli 2013 van de politie Haaglanden met nr. PL1571-2013136537-76. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 108 e.v.):
als de op 20 juli 2013 afgelegde verklaring van [geboortedatum] :
(...)
Waarom heeft [verdachte] u gevraagd om in het pand [a-straat 1] te Wassenaar te wonen?
Ik kwam voor het eerst in de woning en zei tegen [verdachte] dat ik niet in deze woning kon gaan wonen.
Hoezo kon u dit niet?
Ik heb een voorwaardelijke straf op het gebied van hennep.
Dus [verdachte] wist van de hennepkwekerijen af?
Ja, natuurlijk.
Waarom bent u er dan toch gaan wonen?
[verdachte] heeft mij omgepraat.
Hoe vaak kwam [verdachte] op bezoek in de woning?
Ongeveer een keer in de week.
7. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 juli 2013 van de politie Haaglanden met nr. PL1571- 2013136537-81. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 126 e.v.):
als de op 21 juli 2013 afgelegde verklaring van [geboortedatum] :
(...)
U heeft verklaard dat je twee maal de kosten van gas water en licht betaald hebt. Je moet rondkomen van 150,- per week.
Wie heeft u dat geld gegeven?
[verdachte] . Daar ging dus 500 a 600 euro naar gas, water en licht. Dat heb ik cash betaald bij de ING.
U verklaarde dat de hennepkwekerij werd opgeruimd door [betrokkene 1] . Heeft zijn zoon daar ook mee geholpen?
Eh, ik zal maar ja zeggen.
U verklaarde dat “de mensen” u 150 euro per week betalen voor het passen op het huis. Hoe wordt dit betaald?
In bankbiljetten.
U bent door [verdachte] gevraagd in het huis te verblijven en erop te passen.
De verdachte knikt.
Ondanks dat u nog een voorwaardelijke straf op het gebied van hennep heeft bent u accoord gegaan en u krijgt hier 150 euro per week voor.
Ja.
U wist dat er een hennepkwekerij in zat.
Ja, ik ben er eigenlijk ingeluisd.
U bent er in januari 2013 gekomen.
Ja.
De woning staat op naam van [betrokkene 3] en [verdachte] wist dat er in de woning een hennepkwekerij bevond.
Ja.
8. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2013 van de politie Haaglanden met nr. PL1571-2013136537-130. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 412 e.v.):
als de op 19 augustus 2013 afgelegde verklaring van [geboortedatum] :
Maar je kwam aan de [a-straat 1] en was alles al opgebouwd?
Die troep, de kwekerij, stond er allemaal al in.
Heeft [verdachte] je al die troep al laten zien?
Ja, hij heeft me rondgeleid in de woning en alles laten zien van de kwekerij. Hij verwachtte van mij dat ik erop zou passen.
Hoeveel oogsten heb je meegemaakt?
2. En die laatste keer werd het gestolen.
Sinds wanneer kwam [betrokkene 1] bij u in het pand aan de [a-straat 1] wonen?
Hij is de eerst nacht blijven slapen. En daarna kwam hij na 3 of 4 weken weer terug en dan elke keer voor een paar dagen of voor een week ofzo.
En dat was voor het onderhoud van de kwekerij?
Ja, een beetje.
En moest jij de deur open doen voor de mensen die daar kwamen voor de kwekerij?
Nee, die mensen hadden de sleutel. En zorgde dan dat ik weg was.
Hoe heetten die mensen?
[betrokkene 4] was de grootste en [betrokkene 5] was de kleinste.
Wanneer zag u ze dan?
1 a 2 keer in de week.
Wat deden ze dan?
De boel onderhouden in de kwekerij.
Wie heeft deze mensen aan u geïntroduceerd?
[verdachte] .
Is het gebeurd dat je op een gegeven moment samen met [verdachte] naar het GWK ging en dat jij gewoon je legitimatiebewijs niet hebt gegeven en dat [verdachte] zijn legitimatie liet zien en betaalde?
Nee hoor, [verdachte] ging alleen en kwam terug met het betaalbewijs. Ik had al tegen hem gezegd dat ik het niet meer voor hem zou doen.
Wanneer was dat, dat [verdachte] die rekening betaalde?
Eind juni, begin juli.
Wie heeft de rekening in januari en februari betaald?
Dat weet ik niet precies. Maar toen kwam wel ergens de eindafrekening en die heeft [verdachte] betaald.
Van wie kreeg u de 150 euro per week voor het bewonen van het pand aan de [a-straat 1] ?
Van [betrokkene 4] en [betrokkene 5] .
Hoe kreeg u dat betaald?
Contant.
Wie namen die plantjes mee?
[betrokkene 4] en [betrokkene 5] , in dat busje.
Was [verdachte] er ook wel eens bij?
1 keer.
9. Een geschrift, zijnde een betalingsbewijs van een Contante Betaling Plus door [verdachte] aan Nuon Customer Care Center d.d. 5 juni 2013 (blz. 594):
Contante Betaling Plus
Kantoor : 049
Datum : 5-6-2013 12:07
Transactienummer : […]
Transactietype : Contante Betaling Plus
Ordernummer : […]
Begunstigde:
Naam : N.V. Nuon Customer Care Center
Omschrijving : 22951762
Gegevens Opdrachtgever
Naam : [betrokkene 6]
Adres : [a-straat 1]
Woonplaats : [postcode] WASSENAAR
Land : Netherlands
Betaald door
Naam : [verdachte]
Adres : [a-straat 1]
Woonplaats : [postcode] WASSENAAR
Land : Netherlands
Transactiegegevens
Bedrag : EUR 800,00
Provisie : EUR 16,00
Kosten bericht : EUR 0,00
---------------------------- ---------------
Totaal : EUR 816,00
(...)
10. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 oktober 2013 van de politie Haaglanden met nr. PL1571-2013136537-186. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven (blz. 757 e.v.):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
In het GEEP onderzoek werden van de volgende verdachten historische telefoongegevens opgevraagd:
[verdachte]
Bevraagde periode: van 1 september 2012 tot en met 24 juli 2013.
[medeverdachte 1]
Bevraagde periode: van 1 september 2012 tot en met 29 juli 2013.
CONTACTEN VERDACHTEN
[verdachte] < - > [medeverdachte 1]
Er vond 506 keer contact tussen hen plaats.
11. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2013 van de politie Haaglanden met nr. PL1571-2013136537-131. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 408):
als de op 19 augustus 2013 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
Het enige wat ik erover kan zeggen, is dat [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [geboortedatum] ) mooi in de maling is genomen. Hij is door [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) hierheen, naar het westen, gelokt, onder het mom van een ad hoc woning die [verdachte] voor hem zou hebben. Ik was erbij toen [verdachte] [medeverdachte 1] opbelde en hem vertelde dat hij die ad hoc woning voor hem had. Ik zag [medeverdachte 1] helemaal glunderen en toen ik aan hem vroeg wat er was toen zei hij nog tijdens het telefoongesprek tegen mij dat [verdachte] hem dat aanbod deed. Toen ben ik op een gegeven moment, een tijd na het telefoontje, samen met [medeverdachte 1] in de auto naar een [A] hotel hier in de buurt gegaan. Daar was [verdachte] ook. Ik heb toen [medeverdachte 1] bij [verdachte] achtergelaten. Zij zijn samen weggegaan in een auto.
Het geschrift is in samenhang met de overige bewijsmiddelen gebruikt.”
2.2.3
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende overwogen:
“De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting overeenkomstig haar overgelegde pleitnota betoogd dat de verklaringen van medeverdachte [geboortedatum] ongeloofwaardig, dan wel onbetrouwbaar dan wel tegenstrijdig zijn en voorts dat de verdediging geen behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad medeverdachte [medeverdachte 1] te ondervragen, zoals bedoeld in artikel 6 lid 3 sub d van het van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). De verklaringen van [medeverdachte 1] kunnen derhalve niet tot het bewijs worden gebezigd.
Het hof overweegt als volgt.
[medeverdachte 1] heeft ten overstaan van de politie verklaard dat de verdachte hem heeft gevraagd de hennepkwekerij in de woning op de [a-straat 1] in Wassenaar te bewaken, schoon te maken en de woning bewoonbaar te laten lijken. Hij kreeg hiervoor € 150,00 per week betaald van [betrokkene 4] en [betrokkene 5] , met wie de verdachte hem in contact heeft gebracht. Toen [medeverdachte 1] in januari 2013 voor het eerst in de betreffende woning kwam, heeft de verdachte hem rondgeleid en toen heeft hij voor het eerst de hennepkwekerij gezien. De verdachte kwam elke week langs in de woning aan de [a-straat 1] in de periode dat [medeverdachte 1] daar verbleef.
In dit verband overweegt het hof dat [medeverdachte 1] niet alleen de verdachte belast, maar ook zichzelf. Voorts vindt zijn verklaring op een aantal essentiële punten steun in andere procestukken. Zo heeft de medeverdachte [betrokkene 1] verklaard dat [medeverdachte 1] in [betrokkene 1] aanwezigheid is gebeld door de verdachte en dat hem toen een woning werd aangeboden. [betrokkene 1] heeft [medeverdachte 1] daarop naar het parkeerterrein van het [A] hotel te Wassenaar gebracht. Hij heeft [medeverdachte 1] daar achtergelaten bij de verdachte. Voorts vindt de verklaring van [medeverdachte 1] steun in de ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring van de verdachte dat hij ongeveer elke week bij de woning langsging. Ook is gebleken dat de verdachte in de ten laste gelegde periode veelvuldig telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 1] . De verklaring van de verdachte dat dit contact slechts zou gaan over een gouddeal vindt geenszins steun in het dossier en is naar het oordeel van het hof ongeloofwaardig.
Tenslotte past het gegeven dat er geen huurcontract en/of huurkwitanties zijn aangetroffen tussen [medeverdachte 1] en de verdachte in samenhang met het feit, dat de verdachte een professionele partij is in de huizen(verhuur)markt, ook bij de verklaring van [medeverdachte 1] dat hij voor het passen op de woning een contant bedrag heeft ontvangen.
Op grond van het voorgaande acht het hof de verklaring van [medeverdachte 1] geloofwaardig en zal derhalve zijn verklaring tot het bewijs bezigen.
Het hof overweegt voorts dat de gevallen, waarin het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft uitgemaakt dat een in het opsporingsonderzoek afgelegde getuigenverklaring van het bewijs dient te worden uitgesloten, omdat de verdediging niet in enig stadium van het geding in de gelegenheid is geweest haar ondervragingsrecht uit te oefenen, zaken betreffen waarin een bewezenverklaring alleen of in beslissende mate berust op de verklaring van die getuige.
Een dergelijke situatie doet zich naar het oordeel van het hof in casu niet voor, nu de verklaringen van [medeverdachte 1] - gelet op het voornoemde steunbewijs - niet het enige of beslissende bewijs vormen voor de betrokkenheid van de verdachte bij het onder 1 ten laste gelegde feit en er voldoende steunbewijs in onderling verband en samenhang bezien voorhanden is.
Het hof is van oordeel dat de verdachte betrokken is geweest bij het telen van hennep op de [a-straat 1] . Naast het feit, dat de verdachte de beheerder van het pand was, bemiddelde in de verhuur en actief zicht hield op het betalen van de energierekening (hij is deze rekening zelfs op enig moment zelf gaan betalen) acht het hof de betrokkenheid van de verdachte ook op grond van de hiervoor genoemde verklaringen van [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] van dien aard dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten.
Op grond van het voorgaande acht het hof het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Ten overvloede overweegt het hof dat de verklaring van de verdachte dat hij niets van de hennepkwekerij zou hebben gemerkt ongeloofwaardig is, gelet op het gegeven dat hij regelmatig in het pand kwam, dat hij de verhuurder van het pand was en gelet op hetgeen met betrekking tot het aantreffen van de hennepkwekerij is gerelateerd.”
2.2.4
Het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof van 20 en 21 november 2017 houdt onder meer het volgende in:
- als de verklaring van de verdachte:
“Ik ging een keer per week langs bij de woning aan de [a-straat 1] te Wassenaar. Ik ontken betrokkenheid bij de kwekerij in het pand. Ik heb het pand eerst aan mijn toenmalige partner [betrokkene 6] verhuurd, maar hij hield zich niet aan de afspraken. Daarna heb ik het pand aan [medeverdachte 1] verhuurd. [medeverdachte 1] betaalde mij € 5000,00 per maand contant en ik stortte dat meteen door naar mijn partner [betrokkene 3] . Ik ken [medeverdachte 1] al langer en hij heeft mij contant geld laten zien. Zo wist ik dat hij de huur kon betalen. Ik heb wel een huurcontract opgesteld. Dit contract lag in het pand, maar het is niet gevonden. Ik heb hem de sleutels gegevens.
Als ik mijn kinderen naar school ging brengen, reed ik altijd langs. [medeverdachte 1] wist hoe laat dat was en dan stond hij altijd buiten te zwaaien. Soms ging ik naar binnen, maar nooit met de sleutel. We hadden problemen met een gouddeal en daar gingen we het dan over hebben. Ik heb zelf nooit op de [a-straat 1] gewoond en heb nooit gemerkt dat er een hennepkwekerij in de woning was. De televisie stond altijd aan en ik heb ook nooit iets geroken. [betrokkene 6] heeft in opdracht van mij een nieuw hek geplaatst. Daarna is hij geïnteresseerd geraakt in de woning. Het energiecontract stond op zijn naam. Mijn telefoonnummer stond er waarschijnlijk op omdat ik de beheerder van het pand ben. Toen [betrokkene 6] uit het pand ging, ben ik met [medeverdachte 1] in het pand geweest. Het klopt niet dat [medeverdachte 1] zegt dat er toen al een hennepkwekerij was.
[medeverdachte 1] wilde met mij meerijden naar het GWK in Leiden. Ik ben dus wel bij de betaling geweest, maar ik heb nooit zelf een energienota betaald. Ik heb meteen gevraagd of de camerabeelden konden worden opgevraagd, maar er is verder geen onderzoek naar gedaan. Ik regelde de energie niet, dit kwam op naam van de huurder. Het energiecontract stond op naam van [betrokkene 6] , ook toen hij al weg was. Ik kreeg die rekeningen niet, die rekeningen kwamen gewoon op de [a-straat 1] .”
- als de verklaring van de getuige [medeverdachte 1] :
“Ik beroep mij ten aanzien van alle vragen op mijn verschoningsrecht.”
2.3
In de situatie dat de getuige zich van het geven van een getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen verschoont op grond van een daartoe door de wet gegeven bevoegdheid en de getuige dientengevolge weigert antwoord te geven op de vragen die de verdediging hem stelt of doet stellen, ontbreekt een behoorlijke en effectieve mogelijkheid tot ondervraging (vgl. HR 6 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1017). Voor dergelijke situaties heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1016 met het oog op artikel 6 EVRM onder meer het volgende overwogen:
“3.2.1. (...) De omstandigheid dat de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, geen gebruik heeft kunnen maken van die mogelijkheid, staat niet eraan in de weg dat een door een getuige afgelegde verklaring voor het bewijs wordt gebezigd, mits is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces, in het bijzonder doordat de bewezenverklaring niet in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd dan wel - indien de bewezenverklaring wel in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd - het ontbreken van een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om de desbetreffende getuige te ondervragen in voldoende mate wordt gecompenseerd.
3.2.2.
Voor de beantwoording van de vraag of de bewezenverklaring in beslissende mate steunt op de verklaring van - kort gezegd - een, ondanks het nodige initiatief daartoe, niet door de verdediging ondervraagde getuige, is van belang in hoeverre die verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het benodigde steunbewijs moet betrekking hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. Of dat steunbewijs aanwezig is, wordt mede bepaald door het gewicht van de verklaring van deze getuige in het licht van de bewijsvoering als geheel.
3.2.3.
Voor de in cassatie aan te leggen toets of de bewijsvoering voldoet aan het hiervoor overwogene, kan van belang zijn of de feitenrechter zijn oordeel hieromtrent nader heeft gemotiveerd. In het algemeen geldt dat voor de beoordeling van de vraag of het benodigde steunbewijs aanwezig is, niet kan worden volstaan met een op de betrouwbaarheid van de verklaring van de desbetreffende getuige toegesneden overweging.”
2.4.1
Het Hof heeft dit toetsingskader tot uitgangspunt genomen en geoordeeld dat de tegenover de politie afgelegde verklaringen van [geboortedatum] als getuige (bewijsmiddelen 5-8) bruikbaar zijn voor het bewijs, nu de betrokkenheid van de verdachte niet in beslissende mate op die verklaringen is gebaseerd maar in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Daarbij heeft het Hof betrokken dat dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaring van [medeverdachte 1] waarop de betwisting door de verdachte – die in de kern inhoudt dat hij wel de door hem aan [medeverdachte 1] verhuurde woning aan de [a-straat 1] regelmatig heeft bezocht, maar niet wist dat in die woning een hennepkwekerij aanwezig was, en dat hij niet een energienota bij het GWK heeft voldaan - is gericht.
2.4.2
Enerzijds houden de verklaringen van [medeverdachte 1] immers onder meer in dat de verdachte [medeverdachte 1] heeft gevraagd de hennepkwekerij in de woning aan de [a-straat 1] te bewaken, dat de verdachte [medeverdachte 1] alles heeft laten zien van de kwekerij, dat de verdachte [medeverdachte 1] in contact heeft gebracht met de personen die de kwekerij onderhielden, dat de verdachte er een keer bij was toen die personen plantjes meenamen in een busje en dat de verdachte een betaling bij het GWK heeft verricht voor gas, water en licht. Anderzijds blijkt uit de overige bewijsmiddelen dat de verdachte was belast met het beheer van de woning aan de [a-straat 1] (bewijsmiddel 4), dat de verdachte [medeverdachte 1] heeft benaderd voor het bewonen van de woning, waarna [betrokkene 1] [medeverdachte 1] naar een parkeerterrein bij een hotel in Wassenaar heeft gebracht voor een ontmoeting met de verdachte (bewijsmiddel 11), dat de verdachte een keer per week langs ging bij de woning (bewijsmiddel 1) waar in meerdere vertrekken kweekruimtes zijn aangetroffen (bewijsmiddel 3), dat blijkens een betalingsbewijs de verdachte een bedrag via Contante Betaling Plus aan Nuon heeft voldaan (bewijsmiddel 9) en dat veelvuldig telefonisch contact bestond tussen de verdachte en [medeverdachte 1] (bewijsmiddel 10). Het hof heeft voorts bij zijn oordeel betrokken dat de door de verdachte gegeven (alternatieve) verklaring dat de contacten met [medeverdachte 1] slechts zouden gaan over een gouddeal, geen steun vindt in het dossier en ongeloofwaardig is.
2.4.3
Gelet op een en ander is het oordeel van het Hof dat de bewezenverklaring niet uitsluitend of in beslissende mate berust op de verklaringen van [medeverdachte 1] en dat die verklaringen voor het bewijs mogen worden gebruikt, niet onbegrijpelijk.
2.5
Het middel faalt.

3.Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, lid 1, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van 69 dagen.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze 65 dagen beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 februari 2020.