ECLI:NL:HR:2020:2094

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
20/01958
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in het faillissement van een gefailleerde met betrekking tot inbewaringstelling en proportionaliteit

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door G.W. Breuker, curator in het faillissement van een gefailleerde. De curator had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De gefailleerde was niet verschenen en had geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal W.L. Valk had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties uiteengezet, waarbij verwezen werd naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft de klachten van de curator over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de curator verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de gefailleerde op nihil waren begroot. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01958
Datum18 december 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
G.W. BREUKER, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [de gefailleerde] ,
kantoorhoudende te Groningen,
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de curator,
advocaat: T.T. van Zanten,
tegen
[de gefailleerde] ,
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [de gefailleerde] ,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikkingen in de zaak C/18/18/83F van de rechtbank Noord-Nederland van 20 februari 2020 en 17 maart 2020;
de beschikking in de zaken 200.275.695/01 en 200.275.846/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 april 2020.
De curator heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. [de gefailleerde] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [de gefailleerde] begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
18 december 2020.