Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
4.Beslissing
15 december 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1973, die in hoger beroep was veroordeeld tot schadevergoedingsmaatregelen. De advocaat van de verdachte, J.C. Reisinger, heeft cassatiemiddelen ingediend, waarbij de advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het gaat om de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregelen. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, behalve voor de toepassing van vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de vervangende hechtenis niet correct was toegepast en heeft deze vernietigd. In plaats daarvan heeft de Hoge Raad bepaald dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, conform artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak van het hof is vernietigd voor zover het gaat om de vervangende hechtenis, maar het beroep is voor het overige verworpen.