Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
8 december 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 27 september 2019. De verdachte, geboren in 1980, was betrokken bij de moord op zijn ex-vriendin, waarbij hij haar bij haar woning heeft neergeschoten. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld, die onder andere betrekking hadden op de afwijzing van een getuigenverzoek, het niet reageren op een alternatief scenario, de voorbedachte raad en de verwerping van het beroep op noodweer(exces). De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover het ging om de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak, met uitzondering van de toepassing van vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft ambtshalve de uitspraak van het hof vernietigd voor zover vervangende hechtenis was toegepast en bepaald dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. De overige klachten zijn verworpen.