ECLI:NL:HR:2020:1961

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
20/02034
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep na beëindiging gijzeling getuige

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van een getuige die in gijzeling was gehouden. De getuige, geboren in 1971, had beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank die hem in gijzeling hield. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep, omdat de gijzeling inmiddels was beëindigd. De Hoge Raad heeft de redenen voor deze beslissing in de conclusie van de advocaat-generaal vermeld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de getuige, die reeds uit gijzeling is ontslagen, niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep tegen de afwijzing van zijn verzoek tot ontslag uit gijzeling, wegens gebrek aan belang. Dit is in lijn met eerdere rechtspraak, zoals vastgesteld in ECLI:NL:HR:1997:AB9988. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de betrokkene dan ook niet in behandeling genomen en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/02034 B
Datum8 december 2020
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden van 1 juli 2020, nummer AV 000723-20, in de zaak
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet‑ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad zal het cassatieberoep van de betrokkene niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 december 2020.