ECLI:NL:HR:2020:1939

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
19/03738
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onrechtmatige daad en octrooirecht met betrekking tot schikking en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser], handelende onder de naam [A]. De zaak betreft een geschil over een schikking met een verplichting om zich te onthouden van beweerde octrooi-inbreuk, gevolgd door een vordering tot nietigverklaring van het octrooi en schadevergoeding wegens onrechtmatige octrooihandhaving. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het gerechtshof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaten H.J.W. Alt en F.I.S.A.L. van Velsen. De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van [verweerders] zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de raadsheren G. Snijders, als voorzitter, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/03738
Datum4 december 2020
ARREST
In de zaak van
[eiser], handelende onder de naam [A],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaten: H.J.W. Alt en F.I.S.A.L. van Velsen,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. JET SET HYDROTECHNIEK B.V.,
gevestigd te Wieringerwerf, gemeente Hollandse Kroon,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/09/444144/HA ZA 13-638 van de rechtbank Den Haag van 26 februari 2014, 23 april 2014 en 3 juni 2015;
het arrest in de zaak 200.178.791/03 van het gerechtshof Den Haag van 7 mei 2019.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
Een van de advocaten van [eiser], H.J.W. Alt, heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren G. Snijders, als voorzitter, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
4 december 2020.