ECLI:NL:HR:2020:1938

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
19/05815
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam inzake vervangende hechtenis bij schadevergoedingsmaatregelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 december 2019. De verdachte, geboren in 1962, was in hoger beroep veroordeeld voor moord op zijn moeder door het toedienen van een dodelijke hoeveelheid oxycodon. De Hoge Raad ontving cassatiemiddelen van de verdachte, ingediend door zijn advocaat Th.J. Kelder. De advocaat-generaal P.C. Vegter concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het ging om de toepassing van vervangende hechtenis bij schadevergoedingsmaatregelen. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, behalve voor de vervangende hechtenis.

De Hoge Raad oordeelde dat de vervangende hechtenis die was opgelegd bij de schadevergoedingsmaatregelen niet in overeenstemming was met de wet. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof voor zover deze vervangende hechtenis betrof en bepaalde dat in plaats daarvan gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling, omdat het de toepassing van vervangende hechtenis bij schadevergoedingsmaatregelen verduidelijkt en de mogelijkheid van gijzeling introduceert als alternatief.

De uitspraak van de Hoge Raad is een belangrijke stap in de strafrechtelijke procedure en biedt duidelijkheid over de rechtspositie van de verdachte in het kader van schadevergoedingsmaatregelen. De Hoge Raad heeft de overige klachten van de verdachte verworpen, wat betekent dat de veroordeling voor de moord op zijn moeder in stand blijft, maar de wijze van uitvoering van de schadevergoedingsmaatregelen is aangepast.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/05815
Datum8 december 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 december 2019, nummer 23/001120-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft Th.J. Kelder, advocaat te ’s-Gravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregelen vervangende hechtenis is toegepast en dat de Hoge Raad bepaalt dat telkens gijzeling van gelijke duur zal worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
Namens de verdachte heeft W.J. Morra, advocaat te Amsterdam, daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen.
3.2
Het hof heeft de verdachte de verplichtingen opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van de in het arrest genoemde slachtoffers de in het arrest vermelde bedragen te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest telkens genoemde aantal dagen hechtenis.
3.3
Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij telkens vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de in het arrest genoemde slachtoffers telkens vervangende hechtenis is toegepast;
- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering telkens gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 december 2020.