ECLI:NL:HR:2020:1901

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
30 november 2020
Zaaknummer
19/01500
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gebruik van verborgen camera in woning en onttrekking aan het verkeer van opnames

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1980, was beschuldigd van het heimelijk maken van foto- en video-opnames van vrouwen in een woning, wat in strijd is met artikel 139f van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast was er een onttrekking aan het verkeer van diverse camera's en telefoons aan de orde, op basis van artikel 36c Sr. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet voldoende had gemotiveerd waarom het ongecontroleerde bezit van de in beslag genomen voorwerpen in strijd zou zijn met het algemeen belang. Dit leidde tot een vernietiging van de uitspraak van het hof op dit punt.

Verder ging het om de omzetting van vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregelen, zoals geregeld in artikel 36f Sr. De Hoge Raad heeft ambtshalve de uitspraak van het hof vernietigd voor zover het ging om de toepassing van vervangende hechtenis en bepaald dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het hof in stand blijven. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de onttrekking aan het verkeer van voorwerpen en de toepassing van gijzeling in plaats van hechtenis.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/01500
Datum1 december 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 maart 2019, nummer 21/004290-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de filmcamera’s, telefoon, fototoestellen en videocamera’s en voor zover bij de schadevergoedingsmaatregelen ten behoeve van de in het arrest genoemde slachtoffers vervangende hechtenis is toegepast, tot bepaling dat ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de slachtoffers met toepassing van artikel 6:4:20 Sv telkens gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste, het tweede en het vierde cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de beslissing van het hof dat een telefoon en diverse foto-, film- en videocamera’s aan het verkeer onttrokken worden verklaard. Het voert daartoe in het bijzonder aan dat “uit niets blijkt dat de telefoon en de camera’s beelden bevatten waarvan het ongecontroleerde bezit in strijd is met het algemeen belang”.
3.2.1
Ten laste van de verdachte is onder 5 bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 15 november 2015 tot en met 8 maart 2017 te [plaats] , gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, telkens opzettelijk en wederrechtelijk van personen, te weten
- [benadeelde 2] , en
- [benadeelde 3] , en
- [benadeelde 1]
die telkens aanwezig waren in een woning gelegen aan de [a-straat 1] aldaar, (een) afbeelding(en) en/of filmopname(n) heeft vervaardigd.”
3.2.2
De bestreden uitspraak houdt onder meer in:
“Het onder 5 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van een aantal, hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen: Voor zover het gegevensdragers zijn, zullen zij aan het verkeer worden onttrokken, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. (...)
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1
STK Filmcamera, zwart, Sport DV, 1918087;
1
STK Telefoon, brons, SAMSUNG edge, 1918130;
1
STK Fototoestel, zwart, NIKON 1, 1918139;
1
STK Filmcamera, zwart, ONBEKEND 4K Ultra, 1918075;
1
STK Filmcamera, zwart, 811 CMOS, 1691483;
(...)
1
STK Filmcamera, zwart, CH 1234, 1691479;
1
STK Filmcamera, SONY EXMORE R, 1691478;
1
STK Videocamera, VIO POV190, 1691461;
1
ST K Videocamera, zwart, 727, 1691464;
(...)
1
STK Fototoestel, zwart SONY DSC W830, 1691077.”
3.3
Zonder nadere motivering, die in de bestreden uitspraak ontbreekt, is niet begrijpelijk het oordeel van het hof dat de aan het verkeer onttrokken verklaarde voorwerpen, die hiervoor onder 3.2.2 zijn vermeld, van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Het cassatiemiddel klaagt daarover terecht.

4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

4.1
Het hof heeft de verdachte de verplichtingen opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van de in het arrest genoemde slachtoffers de in het arrest vermelde bedragen te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest telkens genoemde aantal dagen hechtenis.
4.2
De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof ambtshalve vernietigen voor zover daarbij telkens vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de hiervoor onder 3.2.2 vermelde inbeslaggenomen voorwerpen en voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de in het arrest genoemde slachtoffers telkens vervangende hechtenis is toegepast;
- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering telkens gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 december 2020.