Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste, het tweede en het vierde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
5.Beslissing
1 december 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1980, was beschuldigd van het heimelijk maken van foto- en video-opnames van vrouwen in een woning, wat in strijd is met artikel 139f van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast was er een onttrekking aan het verkeer van diverse camera's en telefoons aan de orde, op basis van artikel 36c Sr. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet voldoende had gemotiveerd waarom het ongecontroleerde bezit van de in beslag genomen voorwerpen in strijd zou zijn met het algemeen belang. Dit leidde tot een vernietiging van de uitspraak van het hof op dit punt.
Verder ging het om de omzetting van vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregelen, zoals geregeld in artikel 36f Sr. De Hoge Raad heeft ambtshalve de uitspraak van het hof vernietigd voor zover het ging om de toepassing van vervangende hechtenis en bepaald dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het hof in stand blijven. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de onttrekking aan het verkeer van voorwerpen en de toepassing van gijzeling in plaats van hechtenis.