ECLI:NL:HR:2020:1898

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
29 november 2020
Zaaknummer
19/05747
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eendaadse samenloop van gekwalificeerde doodslag en diefstal met geweld in een café in Rotterdam

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 11 december 2019. De verdachte, geboren in 1960, was veroordeeld voor eendaadse samenloop van gekwalificeerde doodslag en diefstal met geweld, wat resulteerde in de dood van een slachtoffer in een café in Rotterdam. De Hoge Raad heeft de verdachte een gevangenisstraf van 10 jaar en 6 maanden opgelegd, naast TBS. De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het ging om de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak, behalve voor de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft bepaald dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast in plaats van vervangende hechtenis. De schriftuur die namens de benadeelde partij was ingediend, voldeed niet aan de wettelijke eisen en bleef daarom onbesproken. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd voor zover het ging om de vervangende hechtenis en het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/05747
Datum1 december 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 11 december 2019, nummer 22-005512-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft O.J. Much, advocaat te Rotterdam , bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij [benadeelde] heeft F.J.M. Hamers, advocaat te Rotterdam , een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast, tot bepaling dat gijzeling van gelijke duur zal worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige en bij aanvullende conclusie geconcludeerd dat de Hoge Raad de namens de benadeelde partij ingediende schriftuur onbesproken laat.

2. Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel die namens de verdachte zijn voorgesteld

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3. Beoordeling van het derde cassatiemiddel dat namens de verdachte is voorgesteld

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen.
3.2
Het hof heeft de verdachte de verplichtingen opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van de in het arrest genoemde slachtoffers de in het arrest vermelde bedragen te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest telkens genoemde aantal dagen hechtenis.
3.3
Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij telkens vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.

4.Beoordeling van de schriftuur die namens de benadeelde partij is ingediend

Als cassatierechter onderzoekt de Hoge Raad alleen cassatiemiddelen (klachten) als in de wet bedoeld. Dat geldt ook voor cassatiemiddelen als bedoeld in artikel 437 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. Als zo’n cassatiemiddel kan alleen gelden een stellige en duidelijke klacht over een rechtspunt betreffende haar vordering. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat deze onbesproken moet blijven.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de in het arrest genoemde slachtoffers telkens vervangende hechtenis is toegepast;
- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering telkens gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 december 2020.