Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
1 december 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 september 2019. De verdachte, geboren in 1989, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat K.H. Zonneveld heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen voor zover het ging om de toepassing van vervangende hechtenis bij schadevergoedingsmaatregelen voor de slachtoffers. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de uitspraak van het hof vernietigd voor zover vervangende hechtenis was toegepast. Dit was in lijn met eerdere beslissingen van de Hoge Raad, waaronder HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914. De Hoge Raad heeft bepaald dat in plaats van vervangende hechtenis, gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte voor het overige verworpen.