ECLI:NL:HR:2020:1854

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
19/04606
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake kort geding en schorsing tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft de man, eiser tot cassatie, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft een verweerschrift ingediend. De zaak betreft een kort geding waarin de man een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in de hoofdzaak heeft ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft de klachten van de man over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt de man in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de vrouw zijn begroot op € 407,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien de man deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/04606
Datum20 november 2020
ARREST
In de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: de man,
advocaat: J. den Hoed,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: N.C. van Steijn.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/17/166031 / KG ZA 19-79 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 22 maart 2019;
het arrest in de zaak 200.256.822/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 augustus 2019.
De man heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De vrouw heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt de man in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de vrouw begroot op € 407,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de man deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
20 november 2020.