Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
17 november 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 16 april 2019. De zaak betreft een gewelddadige woninginbraak in Hoofddorp, waarbij de verdachte is beschuldigd van medeplegen van poging tot diefstal met geweld, zoals omschreven in artikel 312.2 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat B.P.J. van Riel. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het gaat om de vervangende hechtenis die is opgelegd bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve de uitspraak van het hof vernietigd voor zover vervangende hechtenis is toegepast, in overeenstemming met eerdere beslissingen. De Hoge Raad heeft bepaald dat in plaats van vervangende hechtenis, gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, zoals geregeld in artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak van het hof is dus vernietigd, maar het beroep van de verdachte is voor het overige verworpen.