ECLI:NL:HR:2020:1792

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
19/04703
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenrecht en overbouw; legalisering door vestiging erfdienstbaarheid

In deze zaak hebben de eigenaars, hierna gezamenlijk aangeduid als [de eigenaars], cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een burenconflict over overbouw en de legalisering daarvan door middel van het vestigen van een erfdienstbaarheid. De eigenaars hebben in eerste instantie een procedure gevoerd bij de rechtbank Oost-Brabant, waar vonnissen zijn gewezen op 22 maart 2017 en 15 november 2017. Het hof heeft op 16 juli 2019 een arrest gewezen in de zaak, waartegen de eigenaars in cassatie zijn gegaan. De advocaat van de eigenaars, R.T. Wiegerink, heeft het cassatieberoep ingesteld, terwijl de buurman, vertegenwoordigd door advocaat M.J. van Basten Batenburg, een verweerschrift heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eigenaars over het arrest van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de eigenaars verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de buurman zijn begroot op € 407,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/04703
Datum13 november 2020
ARREST
In de zaak van
1. [eigenaar 1],
wonende te [woonplaats].
2. [eigenaar 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [de eigenaars],
advocaat: R.T. Wiegerink,
tegen
[de buurman],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [de buurman],
advocaat: M.J. van Basten Batenburg.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/01/317026/HA ZA 17-75 van de rechtbank Oost-Brabant van 22 maart 2017 en 15 november 2017;
het arrest in de zaak 200.232.882/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 juli 2019.
[de eigenaars] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[de buurman] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [de eigenaars] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [de eigenaars] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [de buurman] begroot op € 407,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
13 november 2020.