In deze zaak hebben de eiseressen, vertegenwoordigd door hun advocaat M.J. van Basten Batenburg, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 juli 2019. De verweerder, vertegenwoordigd door zijn advocaat J.H.M. van Swaaij en mede bijgestaan door A.C. Tjepkema, heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseressen in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.