Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt het volgende in:
“De verdachte, gedagvaard als:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats],
adres: [a-straat 1] te [plaats],
is niet ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. B. Temeltasch, advocaat te Rotterdam, die mededeelt door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd de verdediging te voeren.
(...)
De raadsman voert het woord ter verdediging conform de aan het hof overgelegde pleitnotitie, kort gezegd - inhoudende:
Ik verzoek het gerechtshof deze zaak terug te wijzen naar de rechtbank, omdat niet is voldaan aan de betekeningsvoorschriften voor de zitting van de rechtbank van 14 november 2018. Mijn cliënt en ik waren derhalve niet op de hoogte van deze zitting. Daar komt bij dat ik wel ben geïnformeerd over het feit dat de zaak op 7 september 2 0.18 niet zou worden behandeld,.maar niet dat de zaak op 14 november zou
worden behandeld.
(…)
De raadsman voert het woord ter verdediging, inhoudende:
(...) Mijn cliënt heeft een eenmanszaak en mogelijk is hij door zijn werk verhinderd heden aanwezig te zijn. Mijn cliënt is ondernemer en wil daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd krijgen. Dat zou zijn bedrijf schade toebrengen.
(...)
Het hof onderbreekt het onderzoek voor beraad. Na hervatting van het onderzoek deelt de raadsman het volgende mede:
Voordat uw hof de beslissing omtrent het aanhoudingsverzoek uitspreekt, wil ik u graag mededelen dat er sprake is van een vertrouwensbreuk tussen mij en mijn cliënt. Ik ben niet langer gemachtigd. Tijdens de onderbreking heb ik telefonisch contact gehad met mijn cliënt. Hij heeft mij onder meer verteld dat hij er voor heeft gekozen vandaag niet ter terechtzitting te verschijnen.
(...)
Het gerechtshof verleent verstek tegen de niet-verschenen verdachte.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
De advocaat-generaal voert hierna het woord en draagt de schriftelijke vordering voor. De advocaat-generaal vordert dat de niet verschenen verdachte niet- ontvankelijk wordt verklaard in hoger beroep, nu er geen grieven of bezwaren tegen het vonnis kenbaar zijn gemaakt. De advocaat-generaal ziet geen ambtshalve gronden voor inhoudelijke behandeling van de zaak. De advocaat-generaal legt de vordering aan het gerechtshof over.
Na sluiting van het onderzoek door de voorzitter doet het gerechtshof - na kort onderling beraad - terstond uitspraak.”