Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Opmerking naar aanleiding van het verweerschrift van de benadeelde partij
4.Beslissing
10 november 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 november 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 29 augustus 2019. De verdachte, geboren in 1991, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaten P. van Dongen, R.J. Baumgardt en S. van den Akker, allen werkzaam in Rotterdam, hebben namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend. De advocaat van de benadeelde partij, E.W.B. van Twist, heeft een verweerschrift ingediend. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het ging om de schadevergoedingsmaatregel waarbij vervangende hechtenis was opgelegd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast in plaats van vervangende hechtenis.
De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en vastgesteld dat het hof ten onrechte vervangende hechtenis heeft opgelegd. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd voor zover het de vervangende hechtenis betreft, en heeft bepaald dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. De overige klachten in het cassatiemiddel zijn niet tot vernietiging van de uitspraak geleid, en de Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor deze beslissing, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht.
In de beslissing heeft de Hoge Raad ook opgemerkt dat in deze cassatieprocedure geen veroordeling van de verdachte in de kosten van de benadeelde partij kan worden uitgesproken, zoals gevorderd in het verweerschrift van de benadeelde partij, omdat de schriftuur alleen een rechtspunt mag betreffen dat de civiele vordering raakt. De Hoge Raad heeft uiteindelijk de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen voor het gedeelte dat betrekking heeft op de vervangende hechtenis, en het beroep voor het overige verworpen.