Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
3 november 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 november 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 juni 2019. De verdachte, geboren in 1961, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat R. van Leusden heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het betreft de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak, behalve voor het onderdeel dat betrekking heeft op de vervangende hechtenis.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel dient te worden vervangen door gijzeling. Dit is in lijn met eerdere uitspraken, waaronder HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd voor zover deze betrekking had op de vervangende hechtenis en bepaald dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. Het beroep is voor het overige verworpen. Deze uitspraak draagt bij aan de ontwikkeling van het recht met betrekking tot de toepassing van gijzeling in plaats van vervangende hechtenis.