3.3De uitspraak van het hof houdt ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende in:
“Op 15 juni 2017 te 15.30 uur heeft [betrokkene 1] haar pinpas gebruikt bij de Jumbo gelegen aan de [b-straat] te Breda. Vervolgens zijn er de volgende transacties verricht, waarbij [betrokkene 2], noch [betrokkene 1] was betrokken:
1. Op 15.46 uur een geldopname van € 1.200,00 bij een onbekend gebleven geldautomaat in Breda;
2. Op 15.56 uur een geldopname van € 500,00 bij de Jumbo gelegen aan de [b-straat] te Breda;
3. Op 16.00 uur zijn er Toto formulieren gekocht ter waarde van € 500,00 bij de Albert-Heijn gelegen aan de [b-straat] te Breda;
4. Op 16.07 uur zijn er Toto formulieren gekocht ter waarde van € 250,00 bij de Albert-Heijn gelegen aan de [b-straat] te Breda.
Uit het dossier volgt eveneens dat een man met een opvallend oranjekleurig shirt [hof: hierna aangeduid als persoon 1] degene is geweest die transactie nummer 3 heeft verricht. Daarbij heeft hij gebruik gemaakt van de pinpas van [betrokkene 1] en de daarbij behorende pincode. Nadat persoon 1 de Toto formulieren ter waarde van € 500,00 heeft gekocht, is hij de winkel op 16.01.16 uur uitgelopen.
Op 16.01.53 uur is een man met een zwartkleurige pet, grijskleurige trui en zwarte korte broek [hof: hierna aangeduid als persoon 2] de Albert-Heijn gelegen aan de [b-straat] te Breda, binnengelopen. Persoon 2 hield op dat moment Toto/Lotto formulieren vast. Persoon 2 heeft de Toto/Lotto formulieren ingeleverd bij de medewerkster van de servicebalie. Vervolgens heeft persoon 2 op 16.07 uur Toto formulieren gekocht ter waarde van € 250,00 (transactie nummer 4). Ook hij heeft gebruik gemaakt van de pinpas van [betrokkene 1] en de daarbij behorende pincode.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte op de camerabeelden zichtbaar is en dan gaat het om de persoon die hiervoor is geduid als persoon 2.
De verdediging heeft gesteld dat de verdachte niet persoon 2 is. De verdediging heeft getracht dit te onderbouwen met zogenaamde screenshots van foto’s waaruit zou moeten volgen dat de verdachte, reeds voor het ten laste gelegde feit, een tatoeage in zijn nek had. Volgens de verdediging is op de camerabeelden zichtbaar dat persoon 2 geen tatoeage in zijn nek heeft en daarom kan verdachte persoon 2 niet zijn. Voorts kan verdachte persoon 2 niet zijn, omdat hij niet zo gespierd en groot is.
Naar het oordeel van het hof is niet genoegzaam komen vast te staan op welk moment de foto (screenshot) is genomen waarop de nek met de tatoeage van de verdachte zichtbaar is. Daar komt nog bij dat de camerabeelden onvoldoende duidelijk zijn om te kunnen vaststellen dan wel uitsluiten dat persoon 2 een tatoeage in zijn nek heeft.
Voorts heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij zichzelf herkent als persoon 2. Op zitting komt de verdachte terug op zijn verklaring en heeft hij verklaard dat hij dit tegen de politie had gezegd, omdat hij geschrokken was.
Mede gelet op het verloop van het verhoor, vermag het hof niet inzien waarom de verdachte door schrik een dergelijke verklaring zou afleggen. Het hof houdt de verdachte dan ook aan zijn verklaring voor zover hij heeft verklaard dat hij zichzelf als persoon 2 herkent. Te meer nu verbalisant [verbalisant] de verdachte heeft herkend als zijnde persoon 2. Daarnaast heeft het hof zelf op de camerabeelden waargenomen dat de verdachte, zoals weergegeven op pagina 17 van het einddossier, gelijkenis vertoont met persoon 2.
Het hof stelt dus vast dat de verdachte degene is geweest die op 15 juni 2017 te 16.07 uur Toto formulieren heeft gekocht ter waarde van € 250,00 bij de Albert-Heijn gelegen aan de [b-straat] te Breda. Daarbij heeft hij gebruik gemaakt van de bankpas van [betrokkene 1] en de daarbij behorende pincode, terwijl hij daartoe niet was gerechtigd.
Uit het dossier volgt dan de volgende tijdlijn:
Tussen 15.30 uur en 15.46 uur is de pinpas van [betrokkene 1] gestolen;
Op 15.46 uur een geldopname van € 1.200,00 bij een onbekend gebleven geldautomaat in Breda;
Op 15.56 uur een geldopname van € 500,00 bij de Jumbo gelegen aan de [b-straat] te Breda;
Op 16.00.17 uur is persoon 1 de Albert-Heijn gelegen aan de [b-straat] te Breda binnengelopen;
Op 16.00 uur heeft persoon 1 Toto formulieren gekocht ter waarde van € 500,00;
Op 16.01.16 uur is persoon 1 de Albert-Heijn uitgelopen;
Op 16.01.53 uur is verdachte de Albert-Heijn gelegen aan de [b-straat]
te Breda binnengelopen;
Op 16.07 uur heeft de verdachte Toto formulieren gekocht ter waarde van € 250,00.
Het hof overweegt dat, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven, zulks in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal kan betrekken.
Verdachte heeft geen, laat staan een geloofwaardige, verklaring afgelegd over hoe het kan dat hij op 16.01.53 uur, zijnde zeer kort na de diefstal van de pinpas, in het bezit was van de gestolen pinpas van [betrokkene 1] en dat hij wist van de daarbij behorende pincode. Voorts heeft hij geen (geloofwaardige) verklaring voor het feit dat persoon 1 een transactie heeft verricht, persoon 1 vervolgens de winkel op 16.01.16 uur de winkel verlaat en de verdachte op 16.01.53 uur — zijnde binnen 37 seconden — in het bezit is gekomen van de gestolen pinpas. Naar het oordeel van het hof moet het er daarom voor worden gehouden dat de verdachte samen met persoon 1 de pinpas van [betrokkene 1] heeft gestolen en vervolgens de hiervoor vermelde transacties hebben verricht. Het verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen.”