Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
30 oktober 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [verzoekster] B.V. cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een verzoek tot faillietverklaring, waarbij de pluraliteit van schuldeisers en summierlijke blijken van (steun)vordering aan de orde zijn. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, die relevant zijn voor het procesverloop. De advocaat-generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van [verzoekster] schriftelijk heeft gereageerd. Na beoordeling van de klachten over het arrest van het hof, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen op 30 oktober 2020.