Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
27 oktober 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 juli 2019. De verdachte, geboren in 1950, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaten R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen werkzaam in Rotterdam, hebben namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen voor zover het ging om de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak, behalve voor het onderdeel dat betrekking had op de vervangende hechtenis.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het hof ten onrechte vervangende hechtenis heeft toegepast in plaats van gijzeling. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd voor zover het ging om de schadevergoedingsmaatregel en bepaald dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. De overige onderdelen van het beroep zijn verworpen. Deze uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de toepassing van gijzeling en vervangende hechtenis in het strafrecht.