ECLI:NL:HR:2020:1632

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
14 oktober 2020
Zaaknummer
19/02373
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van echtscheidingsconvenant wegens bedrog en waarde van aandelen in een windmolenproject

In deze zaak hebben de eisers, [eiser 1] en [eiseres 2] B.V. in liquidatie, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De eisers stelden dat het echtscheidingsconvenant vernietigd diende te worden wegens bedrog, met betrekking tot de waarde van aandelen in een windmolenproject. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel was genomen, aangezien de vragen die door de eisers werden opgeworpen niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van de eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 407,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien de eisers deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoen. Dit arrest is gewezen op 16 oktober 2020 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/02373
Datum16 oktober 2020
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres 2] B.V. in liquidatie, voorheen [A] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna: [eisers],
advocaat: J. van der Beek,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: H.J.W. Alt.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/16/389088/HA ZA 15-292 van de rechtbank Midden-Nederland van 21 september 2016;
het arrest in de zaak 200.206.374 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 februari 2019.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerster] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verweerster] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 407,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
16 oktober 2020.