ECLI:NL:HR:2020:163

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
18/04367
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens tardieve indiening

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte, die was veroordeeld door het Gerechtshof Den Haag op 19 september 2018. De verdachte had een beroep ingesteld tegen deze veroordeling, maar de schriftuur van de advocaat, S.C. van Paridon, was pas na het verstrijken van de wettelijke termijn bij de griffie van de Hoge Raad ingekomen. De advocaat-generaal, D.J.C. Aben, heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep, omdat de indiening van de schriftuur te laat was.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het cassatieberoep niet in behandeling kan worden genomen. De Hoge Raad heeft de argumenten van de advocaat-generaal gevolgd en heeft geoordeeld dat er geen aanwijzingen zijn dat de mededeling van de betekening niet op de juiste wijze is ontvangen. De enkele stelling van de raadsman dat de mededeling nimmer is ontvangen, werd niet als voldoende onderbouwd beschouwd. Hierdoor werd het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk verklaard.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/04367
Datum4 februari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 19 september 2018, nummer 22/004616-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam, een schriftuur ingediend, die echter pas bij de griffie van de Hoge Raad is ingekomen nadat de daartoe in de wet gestelde termijn was verlopen.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal kan de Hoge Raad het cassatieberoep van de verdachte niet in behandeling nemen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 februari 2020.